Verdachte Haagse rechters mobiliseren vriendjes in strafzaak

De minister van Justitie, de baas van het Openbaar Ministerie, de voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak, rechters bij rechtbanken of de Hoge Raad, juridische medewerkers van gerechten, pr-adviseurs en De Telegraaf: de voormalige Haagse rechters Pieter Kalbfleisch en Hans Westenberg hebben het afgelopen jaar niet de minsten ingeschakeld om zich te verdedigen in de strafzaak die het het Openbaar Ministerie in Utrecht tegen hen is begonnen.

Het mobiliseren van juridische vriendjes kon de rijksrecherche nauwgezet volgen doordat de telefoons van de verdachte magistraten maandenlang zijn afgeluisterd. Ook hun e-mails zijn onderschept. Dat blijkt uit het vertrouwelijke strafdossier dat NRC Handelsblad heeft ingezien.

Kalbfleisch en Westenberg zijn twee jaar lang door de rijksrecherche onderzocht, nadat een voormalige vrouwelijke griffier van de Haagse rechtbank had verklaard dat beiden zich op ongeoorloofde wijze hadden bemoeid met de juridische geschillen over projectontwikkeling bij de luchthaven Schiphol (de Chipsholzaak). Maandag hoort de rechtbank in Utrecht in het openbaar deze ex-griffier. De twee verdachten staan terecht op verdenking van meineed.

Westenberg wilde met stukken onbetrouwbaarheid griffier aantonen

In de getapte telefoongesprekken en tijdens zijn verhoor vertelt Westenberg dat medewerkers van de Haagse rechtbank hem interne stukken hebben gegeven die hij wilde gebruiken om de onbetrouwbaarheid van de griffier te kunnen aantonen. Westenberg, die in 2009 vervroegd met pensioen ging omdat hij in opspraak raakte, zegt vorig jaar nog informatie te hebben ontvangen van de directeur bedrijfsvoering van de Haagse rechtbank, Hans Buddendijk. Een juridische medewerker van de rechtbank tipt Westenberg per sms: “Als je haar dossier (van de griffier) nodig hebt, moet je snel zijn.”

Buddendijk zegt desgevraagd dat Westenberg alleen elf stukken uit procesdossiers van hemzelf heeft gekregen:

“Daar had hij recht op. Hij vroeg ook informatie die ik absoluut niet wilde geven omdat hij daar geen recht op had. Als ons duidelijk wordt wie hem de sms stuurde, heeft die medewerker een gigantisch probleem. Dit mag absoluut niet.”

Kalbfleisch vindt beschuldigingen aan zijn adres ‘kletskoek’

Kalbfleisch heeft vorig jaar per mail de baas van het OM gevraagd de strafzaak tegen hem te stoppen. De beschuldigingen aan zijn adres waren volgens hem “kletskoek”. In het bericht, waarvan een kopie naar minister Opstelten van Veiligheid en Justitie ging, schrijft Kalbfleisch te hopen “dat aanstonds publiekelijk wordt duidelijk gemaakt dat terzake geen zaak meer tegen mij loopt”. Hierdoor kan “de hausse aan negatieve publiciteit schadebeperkend worden voorkomen”.

Het OM kan een deel van de afgeluisterde gesprekken overigens niet gebruiken. Het gaat om gesprekken die Kalbfleisch per mobiele telefoon voerde vanuit zijn tweede huis in Zwitserland. Justitie heeft de Zwitserse collega’s niet op de juiste wijze om toestemming gevraagd voor het tappen ervan.