We hebben te maken met een Tourwinnaar die het voor elkaar krijgt tegelijkertijd te winnen en te worden vernederd.
Bradley Wiggins gaf ons, Tourliefhebbers, bijzonder weinig. Een solo-ontsnapping waarmee hij het geel veroverde? Een slechte dag waarop hij met moeite het laatste wiel hield, maar op karakter overleefde? Een loodzware bergetappe waarin hij alle anderen eraf fietste? Een demarrage als machtsvertoon, een eenzame cadans tussen het net op tijd opzij springende publiek, een traan op het erepodium?
Geen van bovenstaande.
Uiteraard, een Touroverwinning wordt niet altijd binnengehaald door een renner op zichzelf. De ronde wordt wel vaker gewonnen omdat juist de ploeg het sterkst blijkt. Armstrong had jarenlang zijn meesterknechten, Riis kon het niet zonder Ullrich en een Schleck kan het alleen met die andere Schleck.
Maar Wiggins moest vandaag zijn ploeggenoot Froome wel erg opzichtig een antwoord schuldig blijven toen die weg wilde fietsen. Froome besloot er een vernederend spelletje van te maken. Een handgebaar, nog eens een ‘waar blijf je?’-blik over de schouder. Het had iets van treiterij.
Froome zei niet: ik ga. En Wiggins zei niet: ga maar. Allebei waren ze alleen maar bezig met de ander.
Wiggins wint de Tour op vooraf gemaakte afspraken die precies lang genoeg stand hebben gehouden. Het is wel eens leuker geweest.