Tien weken voor de Tweede Kamerverkiezingen worden we weer bestookt met zetelpeilingen. Politicologen waarschuwen opnieuw voor de mogelijk perverse effecten van opiniepeilingen. Zo zouden kiezers de neiging hebben om te stemmen op partijen die het goed doen in de peilingen.
Tot nu toe was er geen direct bewijs voor dit ‘bandwagoneffect’. We hebben daarom een experiment uitgevoerd onder het EenVandaag-opiniepanel, met medewerking van EenVandaag.
Ruim 23.000 deelnemers werden half mei automatisch ingedeeld in willekeurige groepen. Hun toonden we de opiniepeiling van peil.nl van het voorgaande weekend. Alleen de begeleidende tekst over de PvdA lieten we telkens anders klinken – van zeer positief over de partij (‘groei sinds Cohen’) via neutraal (‘nagenoeg onveranderd sinds vorige week’) tot zeer negatief (‘verlies sinds 2010’). Eén groep kreeg alleen de droge peilingsuitslag te zien, zonder duiding. Een laatste groep kreeg in het geheel geen peilingsuitslag te lezen. In alle groepen stelden we dezelfde slotvraag: hun stemintentie.
De uitkomsten van het onderzoek wijzen op een bandwagoneffect, maar niet zoals we die ons vaak voorstellen. De droge uitkomst van de peiling beïnvloedt de kiezers niet: 15,2 procent steunt de PvdA, of mensen een peiling hebben gezien of niet. Met een positieve duiding, op basis van precies diezelfde peiling, kreeg de PvdA 17,1 procent van de stemmen. Niet de peiling beïnvloedt het stemgedrag, maar de interpretatie ervan – meelopersgedrag dus.
Dit bandwagoneffect is statistisch zwak (nipt significant), maar in maatschappelijk opzicht fors: een enkele peiling leidde al tot drie extra Kamerzetels voor de PvdA. Met deze extra zetels zou de PvdA in 2010 het voortouw hebben bij de regeringsformatie, en niet de VVD.
Nederlandse kiezers stemmen dus graag op een winnaar. Dit is niet erg. Het is legitiem als kiezers hun stem bepalen op basis van trends in opiniepeilingen, althans, dat is niet beter of slechter dan stemmen op basis van traditie, verkiezingsprogramma’s, Stemwijzers of het kontje van de lijsttrekker. Wel moet de berichtgeving over peilingen dan juist zijn.
Daar gaat het consequent fout.
Wekelijks halen opiniepeilers het nieuws door de laatste verschuivingen in hun onderzoek te rapporteren. Bijna geen van deze (twee-)wekelijkse verschuivingen is betekenisvol of significant. Ze zijn het resultaat van meetonzuiverheid, niet van daadwerkelijke verschuivingen onder het Nederlandse electoraat. Toch lezen we in de media over grote winsten en historische dieptepunten van politieke partijen – want, zo stellen peilers geregeld, ze beschrijven de langetermijntrend toch goed?
Nee. Het probleem is dat peilers en media deze trends deels zelf creëren. Burgers gaan zich ernaar gedragen. De zetelpeilingen zijn hiermee een self-fulfilling prophecy.
Zo beschouwd hebben de wekelijkse zetelpeilingen inderdaad perverse effecten. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de media zelf. Kiezers worden immers niet beïnvloed door de peilingen zelf, maar door de onjuiste rapportage daarover. Zo lazen we deze week van persbureau Novum: „De partij van Jolande Sap daalt van vijf naar vier zetels in de peiling van TNS Nipo.” Het ANP bracht: „De VVD heeft twee zetels verloren in de wekelijkse politieke peiling van Maurice de Hond en staat nu op 26 Kamerzetels.” Deze uitspraken zijn boterzacht, maar beïnvloeden kiezers.
Media misbruiken de opiniepeilingen. Doordat zij de berichtgeving over zetelpeilingen klakkeloos overnemen, beïnvloeden zij kiezers met misinformatie. Dit moet stoppen.
Veel inhoudelijke peilingen bieden een waardevolle bijdrage aan de politieke besluitvorming, maar het misbruik van zetelpeilingen is een reëel probleem. Het is gemakzuchtig en ontoelaatbaar.
Journalisten kennen de kritiek, maar negeren haar massaal. Alleen de NOS geeft met de ‘Peilingwijzer’ van politicoloog Tom Louwerse het goede voorbeeld. Ook EenVandaag komt binnenkort met een genuanceerde zetelpeiling. Wie volgt?
Tom van der Meer is universitair hoofddocent en Armèn Hakhverdian universitair docent, beiden bij de vakgroep politicologie aan de UvA.