Heilige graal
In wat Raymond van den Boogaard ‘de grote grabbelton van de Europese cultuurgeschiedenis’ noemt (CS 7 juni) grijpt hij er helemaal naast als hij zoekt naar de betekenis van de Heilige Graal. In de twaalfde en dertiende eeuw ontwikkelde zich de leer van de transsubstantiatie en de concomitantie volgens welke elke kruimel brood en druppel wijn in de eucharistie na de consecratie veranderen in lichaam en bloed van Christus. Bijgevolg was de kelk voor leken welbeschouwd overbodig en werd die allengs voor de priesters gereserveerd. In deze context werd de kelk voor leken een mysterieus object dat geheime krachten bevatte en waar zich allerlei legendes omheen sponnen. De leken gingen wild fantaseren over wat hun werd onthouden.
In de orthodoxe wereld heeft deze ontwikkeling zich niet voorgedaan en in het Westen gaf die aanleiding tot grote conflicten, zoals in de Hussieten-oorlogen. De reformatorische kerken hebben de communie onder beide gedaantes van brood en wijn hersteld en daar was de graalmythe dan ook niet zo actief. Wagner heeft uit de grabbelton van Van den Boogaard ook het een en ander opgedist, maar ik kan nooit langer dan vijf minuten naar zijn opera’s luisteren zonder in lachen uit te barsten. Zo blijft mij misschien de onthulling van de laatste geheimen van het Avondland onthouden.
Ben Hoffschulte,
Leuven
René Daniëls
Wie helpt mij bij het begrijpen van René Daniëls? Janneke Wesseling noemt hem ‘ontzagwekkend virtuoos’ en zijn schilderijen van een vlinderachtige lichtheid, zinnelijkheid en ze roemt zijn ideeënrijkdom. (CS 18 mei)
Wat ik hier alsook op tv en internet over Daniëls zie, kan me niet overtuigen. Het maakt op mij juist de indruk van een oninteressante armelijkheid en misschien van het streven naar ontkenning van de schilderkunst. Daarmee ontneemt het me de lust en interesse om me hier verder in te verdiepen. Toch is er sprake van internationale erkenning! Wat me daarom blijft interesseren is hoe Janneke Wesseling, en met haar blijkbaar vele anderen, voor deze kunst warmlopen en zich uitputten in superlatieven.
Kortom, wat mis ik?