Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Opvoeden

‘Eerst zijn er de aanrakingen’

Na het succes van De middagvrouw, was Julia Franck in Nederland om de vertaling van haar nieuwe roman Rücken an Rücken te presenteren. Opnieuw is die geënt op haar soms curieuze, soms verdrietige familiegeschiedenis – van emotionele verwaarlozing, gehavende relaties en antisemitisme.

Julia Franck: ‘Je kon in de DDR niet onschuldig volwassen worden’
Julia Franck: ‘Je kon in de DDR niet onschuldig volwassen worden’ Foto Roger Cremers

Haar onconventionele familie inspireerde haar niet alleen tot haar bestseller De middagvrouw, maar ook tot haar nieuwe roman Rücken an Rücken: Julia Franck vertelt over oma’s die de kunst boven hun kids verkiezen en over ooms die liever doodgaan dan zich te corrumperen, over drie generaties Duitse Joden kortom, moedige, moeilijke mensen.

,,Voordat de woorden tot ons komen”, zegt Julia Franck, ,,zijn er de aanrakingen.”

We praten over de zinnelijkheid van haar proza. Die viel al op in De middagvrouw, de roman waarmee Franck tot ver buiten haar Heimat Duitsland doorbrak. In Rücken an Rücken neemt de taal van het lichaam een nog prominentere plaats in. Een broer en een zus, kinderen nog, zoeken warmte bij elkaar. De jeugd van Thomas en Ella zou idyllisch kunnen zijn, want ze groeien op in een groot huis met eromheen veel natuur. Maar ze hebben geen vader. En eigenlijk ook geen moeder. Käthe, de vrouw die hen baarde, kijkt niet naar hen om. Ze is een bekende beeldhouwster in de nog jonge DDR en zet zich volledig in voor de communistische zaak. Haar kinderen zijn op elkaar aangewezen en vormen een symbiotisch paar.

Julia Franck (42) had zo’n symbiose met haar eigen zus. Ze vertelt er zangerig over. Omdat Rücken an Rücken net in vertaling uit is, is zij even in Amsterdam. ,,Ik had het geluk dat ik met mijn eeneiige tweelingzusje samen in één bed mocht liggen. We werden vaak in een tehuis of in een pleeggezin ondergebracht, want onze moeder, een actrice, werkte dag en nacht. Maar wij waren altijd samen en altijd dicht bij elkaar. Wij beschermden elkaar.”

Thomas en Ella in Rug aan rug schelen één jaar met elkaar; het is haast een tweeling. Pas na een tijdje komen er verschillen tussen de twee bovendrijven.

,,Ella vlucht in spel en ziekte. Ze belandt in een andere realiteit omdat de echte haar te pijnlijk wordt. Thomas heeft een bijna visionaire intelligentie. Hij merkt al vroeg dat de Muur, zodra die wordt gebouwd, van zijn land een gevangenis maakt. Thomas walgt van de wereld om hem heen die het individu omwille van het communistische ideaal volledig corrumpeert en opeist.

,,Hij ervaart deze opdringerigheid ook bij de onderhuurder, die voor de Stasi werkt. Die man gebruikt zijn macht tegen Ella. Thomas is de enige die van het misbruik afweet. Hij kan haar niet verraden, maar omdat hij haar niet kan verraden, kan hij haar ook niet beschermen. Dat was heel moeilijk voor mij bij het schrijven, om dat uit te houden – en om samen met Thomas na denken over uitwegen.”

Op zijn achttiende maakt Thomas een eind aan zijn leven. Een oom van Julia Franck deed hetzelfde. Naar Gottlieb Friedrich Franck (1944-1962) is Thomas gemodelleerd. Zijn nichtje nam in Rücken an Rücken complete gedichten van hem op.

,,De gedichten drukken enerzijds zijn sterke wens uit om de wereld vorm te geven en anderzijds zijn onmacht. Bijvoorbeeld wanneer hij beschrijft dat er een pleister op zijn mond geplakt is en hij niet kan schreeuwen. De moed tot pathos in die gedichten bevalt mij. Een ironisch niveau ontbreekt.”

Ironie

Er schiet Franck iets te binnen, een bijeenkomst met West-Duitse schrijvers. ,,De eersten van mijn generatie uit de DDR kwamen toen net met hun boeken naar buiten. En tijdens die bijeenkomst ontbrandde er een discussie over de vraag waarom schrijvers uit de DDR geen ironie hebben. Ironie was voor die West-Duitse schrijvers heel belangrijk. Ze konden er hun intellectuele spelletjes in kwijt.

,,De schrijvers uit de voormalige DDR op die bijeenkomst verachtten ironie. Maar je kúnt niet om alles lachen; het leven in de DDR wás niet leuk geweest. Je kon in de DDR niet onschuldig volwassen worden. Als je wilde studeren moest je Partijlid worden of met de Stasi samenwerken. Mijn oom heeft dat heel vroeg begrepen. Hij wilde niet collaboreren.”

Zelf woonde Franck tot haar achtste in de DDR. ,,Ik haalde op school de beste cijfers, maar de zoon van een officier werd voorgetrokken. Zo ontdekte ik dat ik in een onrechtvaardige staat leefde. De leuze van gelijkheid was gewoon een leugen.” In 1978 emigreerde ze met haar moeder en zusjes naar het westelijke deel van Berlijn, waar ze nog steeds woont.

Julia’s moeder, dat is de Ella in het boek: na De middagvrouw, de roman die over familie van vaderskant ging, wijdt Franck zich nu aan verwanten van moederszijde. Haar eigenzinnige oma’s domineren in beide boeken; Helene (in De middagvrouw) en Käthe slaan zich dapper door moeilijke tijden heen, maar met het moederen gaat het mis. Terwijl Helene haar zoontje keihard dumpt, mist Käthe haar kids niet eens als zij zijn weggelopen. De echte Käthe heette Ingeborg Hunzinger (1915-2009). Berlijnse monumenten als ‘Die Erde’ en het ‘Block der Frauen’ zijn door haar gemaakt.

“Zij had”, vertelt Julia Franck, “in het anti-fascistische Oost-Berlijn net als andere uit ballingschap teruggekeerde Joden, flinke privileges. Ze mocht reizen, ze mocht familie in New York, in Tel Aviv, in Londen en Parijs bezoeken. Ze mocht in een mooi huis wonen, met centrale verwarming en een auto. In ruil daarvoor moest ze met de Stasi samenwerken. Ze verhuurde een deel van haar huis aan de Stasi en liet toe dat die lui geheime bijeenkomsten bij haar afluisterden.

,,Ze was met de chemicus Robert Havemann bevriend, met de zanger Wolf Biermann, en al die kritische geesten ontmoetten elkaar bij haar thuis. Mijn oma heeft zichzelf later altijd geafficheerd als gastvrouw van dissidenten. Maar natuurlijk wist in die tijd elke gastvrouw en elke gast dat er spionnen tussen zaten.”

De naam Käthe lijkt op het Duitse woord Kälte, kou. Toch kan Franck, niet zozeer in het boek maar wel in het echt, begrip voor haar opbrengen. ,,Ze deed beslist discriminerende ervaringen op toen zij van de kunstacademie af moest, toen ze merkte dat zij als Jodin in het Derde Rijk totaal geen kansen had. In het vreemde land waarheen zij vluchtte kon ze niet studeren. Ze werd verliefd op een man met wie ze niet mocht trouwen omdat zij Joods was en hij niet. Ze kregen twee kinderen, hij stierf vlak voor het eind van de oorlog en zij stond er alleen voor. Ze zette door, ze vond dat ze kunst móest maken. Dat maakte haar blind voor de noden van haar kinderen. Die blindheid was goed voor haar kunst.”

Sprookje

Voor Die Mittagsfrau kreeg Franck de prestigieuze Deutscher Buchpreis. Rücken an Rücken werd op z’n zachtst gezegd minder goed ontvangen. Hoe erg vindt zij dat?

Eerst haalt ze haar schouders op: ,,Jaloezie is een natuurlijke reactie op succes.” Dan geeft ze toe: ,,De storm van kritiek heeft me toch wel geraakt, vooral daar waar hij emotioneel en spottend en woedend en erg persoonlijk werd. Elk boek waaraan je serieus hebt gewerkt is nu eenmaal een deel van jezelf. Veel critici noemden het boek, denigrerend bedoeld, een sprookje; ze hadden het steeds over Hans en Grietje. Maar een sprookje voorziet in de behoefte om door tovenarij het goede te laten zegevieren. Dat gebeurt in mijn roman niet. Het verlangen van de lezer naar een gunstige wending wordt niet vervuld, de orde wordt niet hersteld, en dat maakt sommigen razend.”

Er was ook een criticus die niet verdroeg dat uitgerekend een slachtoffer Ella seksueel misbruikt, een slachtoffer van de nazi’s. Julia Franck doet zijn briesende stem na: ,,‘Dan voert ze een overlevende van een concentratiekamp op en dan misbruikt hij kinderen! Schande!’ Nou, die vent heeft kennelijk geen overlevenden van concentratiekampen in zijn familie; voor hem is elke overlevende een goed en puntgaaf mens. Hij kan zich niet voorstellen hoe erg de in het concentratiekamp opgelopen beschadigingen na jaren nog in iemand doorwerken. Het concentratiekamp is voor hem zeker een genees- en verbeteringsinrichting!”

Dat Ella door maar liefst twéé mannen misbruikt wordt, door die overlevende én door de onderhuurder, ís dat dan niet overdreven?

,,Voor mijn gevoel zou het verkeerd geweest zijn om het misbruik tot één man te beperken. Waarschijnlijker is het dat Ella verschillende keren is misbruikt, door verschillende mannen. Juist kinderen zonder een beschermend ouderlijk huis lopen het risico misbruikt te worden. Want mannen met een verlangen naar onschuldige lichamen benutten de behoefte aan liefde en erkenning van die kinderen.”

Franck zelf kwam er nog goed vanaf, doordat zij nooit alleen sliep. ,,Mijn moeder en haar broertje moesten altijd gescheiden slapen. Het is waarschijnlijk dat niet alleen zij maar ook hij misbruikt werd. Zij heeft hem alles verteld. Hij vertelde haar veel minder. Met zijn schaamte wilde hij haar niet opzadelen.”

Thuis heeft Franck ook een paartje, een zoon en een dochter die heel close met elkaar zijn. En ook zij heeft geen man. Maar háár kinderen groeien met een moeder op die er vaak voor hen is en met een toegewijde vader. ,,Mijn zusjes en ik zagen onze vader eens in de zoveel jaar. Mijn kinderen zien hun vader een paar dagen per week. Hij brengt hen naar school, kookt voor hen, wast hun kleren en gaat met hen naar de dokter als ze ziek zijn. Het spijt me voor de kinderen dat wij niet samenwonen, maar van hun ouders afzien hoeven zíj niet meer. De geschiedenis verandert en de generaties veranderen mee.”

Julia Franck: Rug aan rug. Uit het Duits vertaald door Goverdien Hauth-Grubben. Wereldbibliotheek, 317 blz. € 19,90.