‘Hierboven, de vide, daar woon ik. Beneden is het atelier. Mijn reistijd bedraagt vijf seconden. Een oude likeurstokerij. Een waanzinnige ruimte, middenin de Jordaan. Aan de voorkant dendert het verkeer; maar omdat dit aan de achterkant van het gebouw ligt, aan een binnentuin, hoor je niets. Vogels. En het carillon van de Westertoren. Ik ga hier nooit meer weg.
„Collagist, noem ik mezelf. Ik ben beeldhouwer en maak diverse soorten objecten, maar met name collages. Een collage begint voor mij altijd met eerst glashelder, maar vooral kort nadenken. En dan: blind varen op mijn intuïtie en meer dan dertig jaar ervaring. Mijn collages bestaan uit uitgeknipte plaatjes die ik over elkaar heen leg, net zo lang tot de perfecte compositie ontstaat. En altijd is er meer te zien dan je in eerste instantie zou denken. Een waterval opgebouwd uit dichtregels van Adriaan van Dis. Soms ook volstrekt surreële beelden, zoals jongens die uit het heelal naar beneden suizen. Of er zit ergens een bijna pornografisch beeld verstopt. Ik ontken de aura van het beeld en geef er een nieuwe betekenis aan. Het tafereel bewerk ik dan vervolgens nog, ik manipuleer het, bijvoorbeeld met verf.
„Beeldend kunstenaar Max Ernst, een van mijn grote voorbeelden, zei ooit: Quand un artiste a trouvé, il est perdu. Als een kunstenaar het eenmaal gevonden heeft, is ie verloren. Zo is het: het gaat niet om het vinden, maar om het zoeken. En dan niet zozeer wát je zoekt, maar dát je zoekt. Het proces van het zoeken. Dat is waar ik zeven dagen per week mee bezig ben.
„Als ik opsta ga ik vrijwel meteen aan het werk. Bouwlampen aan, muziek aan: en gáán. Deze tafel is negen meter lang; ideaal met al die knipsels. Ik werk vaak in één ruk door tot het eind van de middag. Dan even naar buiten, meestal voor het eerst die dag. Sporten, uit lijfsbehoud. Of ik loop even naar het koffiehuis op de hoek van de Prinsengracht. Na het eten ga ik verder en dan werk ik meestal de hele avond door. Niets doen, daar ben ik slecht in, ja. Want alle beelden die langskomen registreer ik. Kan ik hier wat mee? Als ik op vakantie ga, kom ik pas na twee weken in een ontspannen modus. Naar inspiratie hoef ik nooit te zoeken: ik hoef alleen maar de kraan open te zetten. Hooguit wordt het soms even tegengehouden door blauwe enveloppen, files of kinderen. Maar verder stroomt het altijd maar door.
„Bij een nieuw project creëer ik het beeld van tevoren in mijn hoofd. En daarbij probeer ik alle technische en artistieke problemen die zich zouden kunnen voordoen al te tackelen voordat ik eraan begin. Dat gaat ’s nachts gewoon door: zelfs in mijn dromen zoek ik naar oplossingen. Ik ben heel slecht in het bedenken van dingen die niet bewerkelijk zijn [lacht]. Vorig jaar heb ik een collage gemaakt van zeven bij twee meter; de skyline van New York, voor het cruiseschip Nieuw Amsterdam. Ik heb daar meer dan acht maanden non-stop aan gewerkt; 13 tot 14 uur per dag. Honderden gebouwen bouwde ik op uit duizenden knipsels van meubels uit de zeventiende en achttiende eeuw – een metafoor voor de stapeling van culturen die daar sinds die tijd zijn neergestreken.
„Binnenkort begin ik met Joost Zwagerman aan een nieuw project: ‘De inwendige mens’, een combinatie van poëzie en collages. Daar bereid ik me nu al op voor door op zoek te gaan naar medische bladen en boeken. Ik wil als het even kan naar elke bibliotheek, in Parijs, Londen, overal. Goed veldwerk is belangrijk.
„Ik stel zulke hoge eisen aan de collage dat ik een onwaarschijnlijk, immens groot archief nodig heb. Mijn archief bestaat uit meer dan een miljoen images. Plaatjes, beelden, die ik uitknip uit oude bladen of boeken. Ik durf wel te stellen dat de hele wereld in deze ordners zit. Mens, flora, fauna, gebouwen – alles. Door de manier waarop ik het heb gearchiveerd, met ordners in categorieën en subcategorieën, werkt het bijzonder snel en effectief. Zelfs sneller dan een computer, al gelooft niemand dat. Ik hield een weddenschap met een journalist; kijken wie het beeld eerder had, hij op zijn laptop of ik in mijn ordners. Stopwatch erbij. Guernica, Picasso, zwart/wit, riep hij. Ik had het in 42 seconden.
„Een andere keer kwam hier een architect. Nou, zei hij, de foto die ik al 15 jaar zoek heb jij zéker niet. Kom maar op, zei ik. Kwam er inderdaad iets heel specifieks: een zeppelin die in ’39 was neergestort daar en daar, en dan een foto dat ie uitgebrand boven op die heuvel lag en dan ook nog vanuit een bepaalde hoek gefotografeerd. Nou, zei ik, volgens mij heb ik er vijf. Ik had namelijk ooit op een veiling een fout SS-boek gekocht, met prachtige oude beelden erin. Ik pakte mijn ordner en liet de foto’s zien. De foto waar hij al 15 jaar lang alles voor had afgezocht zat er ook bij. Die man werd gillend gek.”