De feministe Adrienne Rich was een veelgelezen dichter. Dinsdag is ze overleden.
„Poëzie is geen geneeskrachtige lotion, emotionele massage of een soort linguïstische aromatherapie”, zei Adrienne Rich in 2006 bij het ontvangen van een eremedaille van de National Book Foundation. Maar, voegde zij eraan toe: „Het is ook geen blauwdruk, gebruiksaanwijzing of billboard.” Rich was een van de meest gelezen dichters van de Verenigde Staten en een prominent figuur in de tweede feministische golf. Ze overleed dinsdag op 82-jarige leeftijd in Californië.
Adrienne Rich studeerde nog toen zij werd ontdekt door W.H. Auden, die in 1951 haar bundel A Change of World opnam in de reeks Yale Younger Poets. Van de precieze poëzie uit dat debuut evolueerde haar werk razendsnel. De bundel Snapshots of a Daughter-in-Law (1963, in Nederland vertaald als Kiekjes van een schoondochter) elke lezer zijn illusies over het getrouwde leven uit handen sloeg – vanaf de eerste regels:
Jij, ooit het mooiste meisje van Shreveport
je haar geverfd met henna, een perzikhuid
laat nog steeds je jurken maken zoals toen,
[...]Nu zakt je geest in elkaar als een bruidstaart
zwaar van nutteloze ervaring, rijk
aan achterdocht, roddel, fantasie,
en verbrokkelt tot kruimels onder de mesrand
van de nuchtere feiten.
Rich’ reputatie was in één klap gevestigd.
Ze wist waar ze over schreef: in 1953 was ze getrouwd en niet veel later was ze moeder van drie zoons. Ze volgde haar man naar New York en ook naar Nederland, waar ze begin jaren zestig een jaar verbleef. Ze vertaalde werk van Nijhoff, Vroman en Achterberg. Met Judith Herzberg zou ze lang bevriend blijven. Terug in de VS was Rich actief in de vredesbeweging, ze scheidde en publiceerde in 1976 een bundel over de lesbische liefde: Twenty-One Love Poems.
Decennialang was Rich een kracht in het publieke en literaire debat, het opnemend voor vrouwen, zwarten, homoseksuelen en andere minderheidsgroepen. Individuele onderscheidingen konden haar niet bekoren, omdat ze het onzin vond token artists te eren terwijl zulke grote groepen buiten beeld bleven. Ze schreef, zo legde ze in 1984 uit, omwille van ‘het creëren van een maatschappij zonder overheersing.’