Ford Madox Brown. tot 30/6 in Museum voor Schone Kunsten, Citadelpark, Gent. Inl: mskgent.be
Is Ford Madox Brown de ‘koektrommelkunstenaar’, zoals sommige boze tongen beweren, of wordt de waarde van zijn werk juist onderschat?
Madox Brown (1821-1893) wordt ook wel de pionier van de prerafaëlieten genoemd. Zijn werken zijn net als die van zijn iets jongere tijdgenoten gedetailleerd realistisch, fris van kleur en overzichtelijk symbolisch. Ze trekken oude literaire en bijbelse onderwerpen naar het heden. De prerafaëlieten wilden immers terug naar de eenvoud en puurheid van de Middeleeuwen, naar de kunst vóór Raphaël.
Op de grote overzichtstentoonstelling die nu in het Museum voor Schone Kunsten in Gent aan Ford Madox Brown is gewijd hangen minstens twee iconen van de negentiende-eeuwse kunst: The last of England en het grote doek Work (een allegorie op het Victoriaanse leven van alledag), beide uit de jaren vijftig van de negentiende eeuw. Ze hangen naast elkaar op een matgroene wand, waardoor de heldere kleuren volledig tot hun recht komen zonder schreeuwerig of kitscherig te lijken.
In Gent wordt het hyperrealisme van Madox Brown alle eer gegeven en getoond in de intimiteit die het verdient.
The last of England is een voorstelling met afgeronde hoeken waarop een man en een vrouw in warme kleren je vanaf een boot frontaal aankijken. Op de achtergrond de groene zee. Ze zitten hand in hand, hun blik is intens en somber. Achter hen in het vaartuig een opeengepakte menigte die er niet erg vertrouwenwekkend uitziet. De wind komt voor de kijker van rechts, en het stel zit half verscholen achter een zwarte paraplu. De vrouw heeft een strenge scheiding in het donkere haar. Het roze van haar wangen en haar lippen wordt versterkt door het fel roze lint van haar hoed. Kleurig en wel wappert dit voor de donkerbruine jas van de man langs en verbindt hen zo met elkaar. De ogen van beiden zijn waterig, hun lippen strak op elkaar geknepen. Maar de man ziet er somberder uit dan de vrouw.
Wie goed kijkt ziet dat ze onder haar cape een klein babyhandje vasthoudt.
Brown zelf gaf een uitleg bij het schilderij toen hij het tien jaar na voltooiing exposeerde. The last of England is een emigratietafereel en laat niet, zoals meestal, de laagste klasse zien, de arme sloebers die in de negentiende eeuw door honger gedreven met miljoenen Groot-Brittannië verlieten, maar de middenklasse. Mensen zoals hijzelf.
Madox Brown was een van de eerste kunstenaars die eigentijdse maatschappelijke onderwerpen schilderden, maar hij leefde in een tijd waarin het historiestuk nog als hoogste genre gold.
Geboren in het Franse Calais uit Engelse ouders, studeerde hij aan Belgische kunstacademies. Vroege, vaak donkere, schilderijtjes met historische scènes op de tentoonstelling laten zien hoe minutieus en technisch prachtig hij er had leren schilderen. Daarna vestigde Brown zich in Londen, trouwde met een welgesteld nichtje dat op de terugweg van hun huwelijksreis overleed. Die reis, door Frankrijk, Duitsland en Italië, zou hem sterk beïnvloeden. Zijn romantisch bruine palet werd lichter. Hij begon te experimenteren met natuurlijk licht en je kunt zien dat het realisme van Holbein en de Vlaamse Primitieven niet meer weg te denken is.
Neem het portret van James Bamford, een kalende man met een hoog voorhoofd, een fluwelen vest en een glanzende bruine strik. De dunne ganzenveer in de inktpot achter hem onderstreept de subtiliteit van dit tere portret.
Twee jaar na de dood van zijn eerste vrouw ontmoette de schilder Emma Hill, de ongeletterde dochter van een metselaar. Zij zou zijn grote muze worden en bij weer en wind regelmatig buiten voor hem poseren. Emma is niet alleen de vrouw met het roze lint, maar ze is ook te herkennen als de ‘Maria’-figuur in het schilderij Pretty Baa-Lambs uit 1851. Ze stond daarvoor uren in een zijden jurk met haar zoon op de arm in een weideveld. In de brandende zon die haar wangen koortsig rood kleurde.
Madox Brown was een tobber. Uit zijn dagboeken weten we dat hij jaren over The last of England deed. Het kostte hem alleen al vier weken om de linten van de hoed met meekrap te schilderen in precies het felle roze dat hij wilde hebben. Maar hij was ook een fijnzinnig tekenaar en de kleine portretjes van kinderen en vrienden laten weer een totaal ander beeld zien. Wat zijn schilderijen en schetsen zo intrigerend maakt is de grote betrokkenheid van de schilder.
Hij stopte zóveel lagen in zijn werk, dat zijn boodschap niet zomaar één-twee-drie gelezen wordt.