De oervogel Archaeopteryx had minstens één zwarte veer. 150 jaar nadat het uitzonderlijk goed bewaarde veertje (6 cm) in Duitsland is gevonden, is de kleur ervan bepaald. Ja, het fossiel zelf is óók zwart, maar dat is niet per se de oorspronkelijke tint van het dier. De oerveer had ook best bruin kunnen zijn, of grijs.
Het onderzoek verscheen gisteren in Nature Communications. Amerikaanse biologen vonden minuscule pigmentstaafjes (0,001 millimeter lang) in de veer. Uit vergelijking van die pigmentstaafjes met die van 87 levende vogelsoorten concluderen ze dat de veer zwart was – met 95 procent zekerheid.
De veer, fossiel MB.Av.100 uit het Museum für Naturkunde in Berlijn, is beroemd. Het veertje is het eerste stukje Archaeopteryx dat ooit gevonden is. Het kwam in 1861 tevoorschijn in een kalksteengroeve bij Solnhofen (Beieren). Hetzelfde jaar werd daar ook het eerste skelet gevonden van de ‘Oervogel’.
Dat veer en skelet bij hetzelfde vogel hoorden, is heel waarschijnlijk, zegt onderzoeker Ryan Carney van Brown University (Rhode Island, VS). „In Solnhofen zijn fossielen van zo’n 600 verschillende dieren gevonden. Er was er maar één bij met veren: Archaeopteryx.” Carney, die de veer zelfs op zijn arm heeft laten tatoeëren, is gespecialiseerd in de evolutie van de vogelvlucht.
Archaeopteryx, iets groter dan een kraai, is een van de meest onderzochte fossiele soorten. 150 miljoen jaar oud, met tanden in zijn snavel en klauwen aan zijn vleugels. Maar verder lijken die vleugels en veren sprekend op die van moderne vogels. Waar stond hij, onderaan de stamboom van de vogels? Kon hij vliegen?
Pas sinds vijf jaar is er een techniek om de kleur van fossielen te onderzoeken. Korrels met het donkere pigment melanine (‘melanosomen’) bleken soms in fossielen bewaard te blijven. „Dat is in deze losse veer ook gebeurd”, vertelt Carney. „Het melanine is gebonden aan zwavel uit de veer, mogelijk door inwerking van water. Dat zie je nu als de donkere kleur.”
De vorm van de melanosomen komt het best overeen met die van moderne zwarte vogels. Volgens de Amerikaanse biologen is het veertje een dekveertje – en niet, zoals eerder gedacht, een slagpen. Dekveren liggen in laagjes bovenop de vleugel. Mogelijk was de hele vleugel zwart, ook de beter zichtbare slagpennen aan de rand. Dan kan de kleur van de vogel handig zijn geweest om op te warmen, of om niet op te vallen.
Carney benadrukt echter dat zwart pigment niet alleen kleur biedt, maar ook stevigheid. Melanine, gebonden aan eiwit, kan de hardheid van een veer met 40 procent vergroten. „Archaeopteryx was daarmee goed toegerust om te vliegen – wat trouwens niet wil zeggen dat hij het ook echt deed.”