Er zijn mensen die expres doen alsof ze uitspraken verkeerd verstaan, zodat ze zelf een niet zo leuke grap kunnen maken. Bijvoorbeeld, iemand zegt: „Ik heb zin in ossenworst.” Dan kopt de niet zo humoristische persoon ’m in met: „Hè wat? Ik dacht dat je zei: Ik heb zin in Rob z’n worst! Ha! Ha!” Ik word altijd een beetje droef van dit soort grapjes, omdat ik me voorstel dat de niet zo humoristische persoon al een half uur zit te wachten op een min of meer geschikt moment om een grapje te maken.
Daadwerkelijk iets verkeerd verstaan, is vaak ook ongrappig, maar een ramp is het ook weer niet. Meestal kun je om opheldering vragen. Of anders gewoon een beetje knikken en dan begrijp je uiteindelijk wel wat er bedoeld werd. Of niet. Maar dat geeft ook niet, want niet veel van wat gezegd wordt, doet er echt toe.
Er zijn echter ook momenten dat je iets verkeerd verstaat en dat het er wel toe doet.
Het volgende voorval vond plaats. Een goede kennis zei tegen me (en de puntjes geven het gedeelte aan dat ik niet verstond): „En ik heb nu … We gaan nu samen een huis zoeken.”
„O, dus dat is wel handig”, zei ik, want ik reageerde op het feit dat er samen een huis gezocht werd. Dat leek het belangrijke gedeelte van de zin.
Maar meteen daarop dacht ik: of zei hij nou dat hij een nieuwe vriend had?
Ondertussen ging het gesprek al door en ik hoopte dat duidelijk werd met wie hij dat huis nou ging zoeken. Een vriend? Een collega? Zijn nieuwe geliefde?
Verwoed bleef ik enthousiast doen over dat nieuwe huis. En het moment dat ik nog had kunnen vragen ‘wat zei je nou?’ verdween achter de horizon.
De rest van het gesprek moest ik blij genoeg doen voor het nieuws ‘ik heb een nieuwe vriend en ik ga samenwonen’. Maar het mocht niet zó blij zijn dat het raar zou klinken als er helemaal geen nieuwe vriend in het spel zou zijn („Neee! Wat gaaaaf!!! Je zoekt een huis! Te gek!!”)
Ook moest ik tussen de regels door proberen te destilleren wat er nou aan de hand was. Het bleef onduidelijk, ik kreeg toch steeds meer het vermoeden dat er inderdaad een nieuwe liefde was. Ik besloot het ambigu op te lossen en bracht uiteindelijk bedachtzaam uit: „Dat is toch heel bijzonder, hoe de dingen soms uitpakken.”