Het voorval waarbij Amerikaanse mariniers over Talibaanstrijders urineerden, werd een geïsoleerd incident genoemd. Hier is niets incidenteels aan. Illegitiem geweld komt helaas altijd voor, maar dit ‘incident’, Abu Ghraib en de daden van het civilian kill team reflecteren een culturele megalomanie die het Amerikaanse militaire instituut niet inperkt, maar creëert onder zijn personeel.
Het Amerikaanse ministerie van Defensie staat toe krijgsgevangenen te martelen en muziek te laten luisteren met titels als Fuck you God en America. Afghaanse burgers zijn blijkbaar mindere wezens in de strijd der beschaving. Amerikaanse militairen leerden al ver voor hun uitzending dat hun missie onderdeel is van een clash of civilizations, waarin heel veel is geoorloofd.
Ik scheer hier niet alle Amerikaanse militairen over één kam. Ik spreek niet van één American mind. Dan zou ik dezelfde misvatting maken die in het Amerikaanse leger bestaat. Daar leren militairen dat er een eenduidige Arab mind bestaat, die fundamenteel verschilt van die van hen.
Al deze oorlogsmisdaden duiden op structurele processenin de Amerikaanse militaire organisatie. Deze processen transformeren militairen niet tot oorlogsmisdadigers – dit doen de militairen zelf – maar de processen maken het erg eenvoudig om krijgsgevangenen en onschuldige burgers te zien als inferieuren, die in een apocalyptische war on terror gewoonweg collateral damage zijn.
Tine Molendijk
Cultureel Antropoloog, Amsterdam