De zitting vanmorgen bij het Hooggerechtshof in de Pakistaanse hoofdstad Islamabad had surrealistische trekken: een premier die voor de hoogste rechters van het land uitlegt dat hij in het belang van de democratie geen stappen onderneemt tegen de zittende president, die van grootschalige corruptie in het verleden wordt verdacht.
Het was geen hoogtepunt in de loopbaan van Yusuf Raza Gilani (59), de langst dienende premier in de nog niet zo lange geschiedenis van Pakistan. De rechters wilden van hem horen waarom hij niet eerder stappen tegen president Asif Ali Zardari had ondernomen. Dit hoewel ze al in 2009 een wet ongeldig hadden verklaard die hem amnestie verleende voor oude corruptiezaken.
Simpel, antwoordde Gilani. „In de constitutie is er volledige immuniteit voor de president vastgelegd.” En, voegde hij er aan toe: „Het levert geen goede boodschap op juridische stappen te ondernemen tegen een president die met een tweederde meerderheid is verkozen.”
De rechters stuurden Gilani, die een zelfverzekerde indruk maakte, na een uur weg en verdaagden de zaak tegen hem – minachting van de rechterlijke macht – tot februari. De premier zal echter niet opnieuw in eigen persoon voor de rechter hoeven te verschijnen.
De confrontatie met het Hooggerechtshof is maar een van de problemen waarmee Gilani heeft te kampen. Op zijn minst even zorgelijk is zijn slechte verstandhouding met de strijdkrachten, die hij vorige maand tot woede van de militairen aanduidde als „een staat in de staat”. Het getuigde van ongekende stoutmoedigheid voor een premier zoiets te zeggen, want als de machtige generaals ergens allergisch voor zijn is het kritiek in het openbaar.
Kwalijk nemen de machtige generaals Gilani ook dat hij in een gastenverblijf bij zijn ambtswoning onderdak verschaft aan de voormalige ambassadeur in Washington, Husain Haqqani. Deze wordt er door het leger van verdacht vorig jaar een memo te hebben verzonden aan de Amerikaanse strijdkrachten om zich alvast van steun voor de civiele regering te verzekeren in geval van een militaire staatsgreep in Pakistan. De Pakistaanse militairen waren destijds furieus over de liquidatie van Osama bin Laden op Pakistaans grondgebied, volgens hen zonder hun medeweten. Ze vonden dat Gilani en Zardari hen in die zaak onvoldoende dekking gaven.
Premier Gilani heeft zich met zijn opstelling het laatste jaar ontpopt tot een minder meegaande figuur dan velen in Pakistan en daarbuiten lange tijd vermoedden. Veel Pakistanen zagen in hem een lichtgewicht die spoedig zou moeten wijken voor een sterkere figuur. Ook in Washington, waar toen de regering-Bush nog zetelde, maakte hij geen indruk.
Zijn hele werkzame leven heeft Gilani in de politiek doorgebracht. Als telg van een vooraanstaande familie van grote landeigenaren in het zuiden van de provincie Punjab, groeide hij er mee op. Ook zijn vader was politiek actief. Ironisch genoeg bekleedde hij zijn eerste functies, onder meer als minister van spoorwegen, onder het militaire regime van generaal Zia-ul-Haq. Eind jaren tachtig kreeg hij ruzie met de top van de Moslimliga, waarbij hij tot dan toe had gehoord en sloot zich aan bij de Pakistaanse Volkspartij van Benazir Bhutto. In 1993 werd hij parlementsvoorzitter.
De PPP is hij steeds trouw gebleven, ook toen in 1999 generaal Pervez Musharraf na een coup aan het bewind kwam. Volgens Gilani zette Musharraf hem onder druk minister in zijn regering te worden maar sloeg hij dit af. In plaats daarvan belandde hij voor vijf jaar in de gevangenis op verdenking als parlementsvoorzitter allerlei baantjes te hebben gegeven aan mensen uit zijn district. Diezelfde Musharraf, die alweer enige jaren in ballingschap in Londen verblijft, liet vandaag weten dat hij nog even in beraad houdt of hij terugkeert: Gilani’s regering had hem laten weten dat hij bij aankomst riskeert te worden gearresteerd.
Floris van Straaten