Het sculptuurmuseum Liebieghaus in Frankfurt bezit een intrigerende, uit zandsteen gebeitelde vrouwenkop uit de vijftiende eeuw. Het fijne gezicht met amandelvormige ogen en tuitlippen wordt bekroond door een eenvoudige hoofdbedekking waaronder nog juist een opgerolde vlecht te zien is. Het is een fragment van een grotere bustefiguur uit het portaal van de kanselarij van Straatsburg. Al lang voordat een bominslag tijdens de Frans-Duitse Oorlog het portaal in 1870 in stukken uiteen sloeg, stond de vrouw bekend als Bärbel von Ottenheim, de beeldschone maîtresse van landvoogd Jacob von Lichtenberg. Ook van hem zou een in steen gehouwen portret bewaard zijn gebleven: een bebaard hoofd van een oude man met expressief weergegeven rimpels en een licht waanzinnige blik in de ogen.
Beide werken zijn nu te zien op een mooie expositie over de beeldhouwer Niclaus Gerhaert von Leyden (ca. 1430-1473). Deze kunstenaar staat bekend om zijn uitdrukkingsrijke, meesterlijk gemodelleerde en gedetailleerde sculpturen in steen en hout. De sculpturen van het Straatsburgse portaal behoren tot de weinige werken waarvan zijn auteurschap is gedocumenteerd. Maar het is tekenend voor de mist die lang rond zijn leven en werk heeft gehangen, dat juist deze werken tot ver in de twintigste eeuw verkeerd zijn geïnterpreteerd. Het blijken anders dan men altijd dacht toch geen portretten die de clandestiene romance van Bärbel en Jacob vastleggen. In werkelijkheid zijn het de hoofden van een oudtestamentische profeet en zijn tegenhanger uit de klassieke traditie, een sibille.
De onduidelijkheid rondom Gerhaerts kunstenaarspersoonlijkheid is een gevolg van de betrekkelijk kleine omvang van zijn oeuvre en het weinige dat er uit documenten over hem bekend is. Toch moet de, omstreeks 1430 waarschijnlijk in Leiden geboren, kunstenaar in zijn tijd een uitstekende internationale reputatie hebben gehad. Vanaf ongeveer 1460 werkte hij in Straatsburg voor hooggeplaatste geestelijken, en in 1467 werd hij zelfs door keizer Frederik III naar Wenen geroepen om er te werken aan diens grafmonument. Hij stierf in Oostenrijk in 1473.
De tentoonstelling in Frankfurt toont twintig werken van Gerhaert en zijn atelier. De handvol onbetwist eigenhandige beelden van de meester zelf stelen de show. Een zandstenen buste van een jonge man bijvoorbeeld, vertoont een opvallend gedraaide pose waarin het hoofd rust op een hand onder de kin. De plooien in de kleding zijn diep en levendig en ook de detaillering van de huid van de handen en het dromerige gezicht, getuigen van een durf en vaardigheid die je bij weinig andere beeldhouwers uit het Duitsland van die tijd ziet.
Minder stoutmoedig, maar even spectaculair zijn twee levensgrote, bont beschilderde houten figuren die Gerhaert maakte voor een retabel in een kerk in het Beierse Nördlingen. Een ervan is de ridderheilige Joris, met zijn geraffineerde pose met lans en schild, een goudglimmend nauwsluitend harnas, maar vooral een fijngesneden gezicht dat in zijn onaangedaanheid zo contrasteert met de fantasievolle drakenkop aan Joris’ voeten.
Deze expositie in het Liebieghaus besteedt voor het eerst in dertig jaar uitvoerig aandacht aan de ten onrechte wat vergeten kunstenaar. Met een mooie selectie van vijftig werken wordt ook getoond hoe Gerhaerts werk als voorbeeld zal hebben gediend voor latere beeldhouwers. Van zijn eigen ateliermedewerkers en leerlingen tot grootmeesters als Tilman Riemenschneider, Veit Stoss en Michael Pacher aan toe.
Daarmee is dit niet alleen een presentatie van het werk van Gerhaert, maar biedt de tentoonstelling ook een staalkaart van laatmiddeleeuwse Duitse sculptuur. Hoewel de getoonde werken er soms wel erg ver vanaf staan, wordt duidelijk wat het grote belang is geweest van de sculptuur van Niclaus Gerhaert von Leyden.
Niclaus Gerhaert, der Bildhauer des Mittelalters. Liebieghaus, Schaumainkai 71, Frankfurt am Main. T/m 4 maart. Catalogus (384 blz. uitg. Imhof €34,90). Inl www.liebieghaus.de