Auteur: Martijn MulderTitel: Leisure! Inleiding in de vrije tijdUitgeverij: CoutinhoISBN: 9789046902400, 192 blz., € 25,50
Vrije tijd, zo is het betoog in Leisure! van Martijn Mulder, heeft een grote economische waarde. MKB Nederland, de belangenorganisatie van het midden- en klein bedrijf, becijferde in 2005 dat de vrijetijdssector in Nederland jaarlijks goed is voor een toegevoegde waarde van zo’n 13 miljard euro. De nationale vrijetijdsindustrie is daarmee volgens Mulder, docent vrijetijdsmanagement van de Hogeschool Rotterdam, goed voor 3,3 procent van het bruto binnenlands product (bbp).
Volgens Mulder is dat nog een relatief lage inschatting; het onderzoek gaat uit van de omzet die gemaakt wordt door typische vrijetijdsbedrijven als horeca, pret- en attractieparken. Maar Nederlanders geven in hun vrije tijd ook geld uit aan andere dingen, bijvoorbeeld aan winkelen, sporten, cultuur en musea, en bijzondere evenementen als popfestivals. Volgens nog weer andere onderzoeksinstellingen, zoals NBTC-Nipo Research, geven Nederlanders bij elkaar opgeteld jaarlijks zo’n 75 miljard euro uit aan de invulling van hun vrije tijd. Dat is, om het bedrag in perspectief te plaatsen, ruim een derde van de jaaromzet van het olieconcern Shell.
De miljarden die Nederlanders vandaag de dag aan hun vrije tijd uitgeven zijn volgens Mulder opvallend genoeg niet het gevolg van een toename van vrije tijd. Die is sinds 1975 juist zelfs afgenomen, zo blijkt uit onderzoeken van het Sociaal en Cultureel Planbureau. De daling hangt volgens de auteur samen met de opkomst van de vrouw op de arbeidsmarkt. Dat de uitgaven aan vrije tijd toch zijn gestegen, een effect dat Mulder de ‘vrijetijdsparadox’ noemt, is het gevolg van de hogere eisen die we aan onze vrije tijd stellen.
Maar onze favoriet is toch een klassieke attractie: De Efteling. Het pretpark in Kaatsheuvel is al jaren met afstand het populairste uitstapje van Nederland en trok in 2009 een dikke 4 miljoen bezoekers. Ter vergelijking: de rondvaartboten in Amsterdam, de nummer twee op de lijst, trokken in 2009 ‘slechts’ 2,8 miljoen betalende bezoekers.
Moor ook de Efteling, met zijn sprookjesbos, wildwater- en achtbanen, zal volgens Mulder niet ontkomen aan wat hij de opkomst van de ‘leisureconsument’ noemt. De moderne afnemer van vrijetijdsbestedingen is niet alleen veeleisend, hij is ook steeds op zoek naar iets spannenders en schakelt daarom zonder aarzelen van het een op het ander over.
Het zapgedrag van consumenten wordt ondersteund en versterkt door sociale media. Mensen krijgen via Facebook, Twitter en Hyves niet alleen steeds weer andere mogelijkheden aangeboden voor de invulling van hun vrijetijdsbesteding, digitale fora maken het consumenten ook mogelijk om invloed uit te oefenen op het aanbod. De invulling van vrije tijd wordt hierdoor minder gedicteerd door dat aanbod. Net als andere economische sectoren zal de vrijetijdsindustrie daarom in zogeheten ‘cocreatie’ nieuwe producten gaan ontwikkelen, voorspelt Mulder.
In Leisure! biedt Mulder een breed overzicht van de ontwikkelingen die zich rond onze vrijetijdsbesteding hebben afgespeeld. Hierbij gaat hij in op definitiekwesties, de geschiedenis van vrije tijd en de snelle groei die het fenomeen de laatste decennia heeft doorgemaakt.
In de kracht van het boek, het totale overzicht, zit echter ook de zwakte. Door Mulders hang naar volledigheid mist het boek een scherpe verhaallijn. Het gevolg is dat zijn betoog, voor zover aanwezig, nogal stuurloos en onsamenhangend tussen al het verzamelde cijfer- en onderzoeksmateriaal doorzwalkt.
Wie als een HBO-student wil worden bijgepraat over vrijetijdsbesteding zal dit boek met plezier uitlezen. Maar wie geprikkeld wil worden door een scherpe visie en een analyse van de betekenis van vrije tijd voor onze samenleving, zal het boek van Mulder algauw verveeld terzijde leggen.
Aernout Bouwman-Sie