Zeven uur ’s avonds, de bel gaat. Een beleefde rechtenstudent, met een pasje om zijn nek. Voor de volkstelling. Als hij merkt met buitenlanders van doen te hebben, belt hij met zijn baas. Ze spreken Servisch en zijn hier al een paar jaar? Meetellen. In een vergrijzend land dat steeds kleiner wordt, moet je niet te selectief zijn.
Op de Balkan is 2011 het jaar van de volkstellingen. In veel landen zijn of worden de inwoners geteld, in sommige delen van het voormalig Joegoslavië voor het eerst sinds 1991.
Het grote statistische onderzoek moet een schat aan betrouwbare informatie opleveren, broodnodig voor goed bestuur. In twintig jaar is hier een wereld veranderd. Ruim 100.000 mensen zijn gedood in oorlogshandelingen, honderdduizenden zijn gevlucht. Landen zijn onafhankelijk geworden en hebben de overgang van communisme naar kapitalisme doorgemaakt. Hoeveel Balkanbewoners hebben sindsdien hun kans gegrepen om in Italië of Duitsland te gaan werken? Het is tijd voor een grote schoonmaak van de statistieken.
De student gaat ervoor zitten. Hebben we stromend water en riolering? Houden we bijen of hebben we een visvijver? Als we een tijd in het buitenland hebben gewoond, zijn we dan gedwongen teruggekeerd naar Servië of uit vrije wil?
Volkstellingen liggen gevoelig in ex-Joegoslavië, zijn een bron van politieke spanningen. In Bosnië-Herzegovina is het politici nog altijd niet gelukt een censuswet aan te nemen. Een volkstelling laat immers niet alleen de effecten van etnische zuiveringen zien, maar kan ook gevolgen hebben voor de machtsverhoudingen tussen etnische minderheden.
In voormalig Joegoslavië noemde een aanzienlijk deel van de inwoners zich ‘Joegoslaaf’. Een deel van hen voelt zich nog altijd zo, maar de categorie bestaat niet meer, net als het bijbehorende land. Een Servische theaterdirecteur, Kokan Mladenovic, zei onlangs: „Het is absoluut niet mijn bedoeling de gruwelen van oorlog te bagatelliseren of grappen te maken over slachtoffers. Maar ik beschouw mezelf als Joegoslaaf. De genocide is gepleegd op drie miljoen mensen die zichzelf in de laatste volkstelling Joegoslaaf noemden. Die mensen zijn voor altijd ‘verdampt’.”
De meest beladen vragen tijdens de volkstelling gaan dan ook over nationaliteit, geloof en taal, de kenmerken die zijn misbruikt om mensen die dezelfde nationaliteit hadden in etnische hokjes te stoppen en te verdrijven. Antwoord geven op zulke vragen is nadrukkelijk niet verplicht. En een antwoord verzinnen mag. In Montenegro, waar een hevig debat woedde over de definitie van ‘nationaliteit’ en ‘etniciteit’, heeft een groep mensen zich uit protest ‘Jedi’ genoemd, naar de ridders in de Star Wars films.
Vrijwel iedere minderheid in de regio heeft een excuus gevonden om niet mee te doen. Albanezen en Turken liepen boos weg uit de Macedonische censuscommissie. De Griekse minderheid heeft de Albanese volkstelling geboycot. Serviërs in Kosovo willen niet geteld worden, omdat het dan lijkt alsof ze de onafhankelijkheid van Kosovo erkennen.
Ook in de buurlanden zijn er gevoeligheden. Willen en durven Roma (zigeuners) in Roemenië zichzelf Roma te noemen? Het is een bevolkingsgroep waarover alleen vage schattingen bestaan. Een goede telling helpt wellicht om meer geld toe te wijzen om de vele problemen onder Roma aan te pakken. Hulporganisaties moedigen Roma daarom aan ‘uit de kast’ te komen.
De eerste discussies over de uitslagen zijn al losgebarsten. Volgens de Bulgaarse telling wonen in de hoofdstad Sofia 1,3 miljoen mensen, 700.000 minder dan algemeen aangenomen. Dagblad Trud denkt dat het probleem is dat niemand controleert of mensen naar waarheid antwoorden op de vragen. Huisbazen in de hele regio ontmoedigen hun huurders vaak om mee te doen, uit angst voor een belastingaanslag.
Op kleine schaal kan ook de volkstelling zelf worden misbruikt voor statistieken. Oppositiepartijen in Kroatië beschuldigen de regering ervan het percentage werklozen precies tijdens de census te hebben gepeild. Met duizenden mensen die zijn ingeschakeld om de vragenlijsten af te werken, lijkt de werkloosheid dan even lager. Altijd handig met verkiezingen op komst.
Ook in Servië, waar 41.000 tijdelijke banen te vergeven waren en de werkloosheid hoog is, stonden in augustus lange rijen voor de kantoren waar mensen konden solliciteren. Voor twee weken werk is de vergoeding 210 euro. Het belangrijkste selectiecriterium was een goed leesbaar handschrift.
De eerste resultaten in Servië zijn niet onverwacht. Weer kleinere steden en meer verlaten dorpen dan in 2002. Onze kleine Nederlandse minderheid maakt het verschil niet.