Niemand stond in de eerste jaren van de ambtstermijn van Jean-Claude Trichet zo kritisch tegenover deze president van de Europese Centrale Bank (ECB) als ik. Op basis van zijn rentebeslissingen van destijds was ik bang dat Trichet niet genoeg een havik zou zijn om de inflatie te beteugelen en dat hij niet onafhankelijk genoeg zou zijn van de Europese politieke machthebbers.
In beide opzichten zat ik er ver naast. Wat de inflatie betreft, spreekt Trichets staat van dienst voor zichzelf. In zijn achtjarige ambtstermijn heeft hij de inflatie in de eurozone consequent iets onder de beoogde 2 procent gehouden. Daarmee heeft hij precies gedaan waarvoor hij werd betaald. Het gevolg was een prijsstabiliteit waarop zelfs de Duitse Bundesbank trots kon zijn.
Wat ik echt verkeerd heb beoordeeld, was Trichets sluwe onafhankelijkheid om, waar nodig, de Europese politieke leiders te trotseren en het hoofd te bieden. Trichet trof het niet met de politici met wie hij te maken kreeg. Zij hebben in Europa een enorme puinhoop aangericht en verwachten dat de ECB deze opruimt.
Trichet weet dat hoe meer de ECB doet, hoe minder de politici zullen doen. Hij wil maximale druk op hen uitoefenen om essentiële begrotingsherzieningen en structurele hervormingen door te voeren. Met haar onbeperkte financiële vuurkracht en vermogen om snel te handelen, ligt de sleutel bij de centrale bank.
In een toespraak tot het Europees Parlement verwierp Trichet de gedachte dat de ECB in uiterste nood zou moeten dienen als geldschieter voor overheden. Het was aan de Europese politieke leiders om het vertrouwen van beleggers in de Europese monetaire unie te herstellen, niet aan de ECB.
„Wij gaan niet de plaats van overheden innemen”, waarschuwde de aftredende ECB-president op zijn laatste persconferentie van de raad van bestuur. Hij maakte daarmee duidelijk dat hij niet van plan was om de politici uit de brand te helpen door in te stemmen met de inzet van de onbeperkte financiële middelen van de centrale bank ter ondersteuning van het noodfonds EFSF.
Als overheden de hulp van de ECB willen, moeten ze deze betalen met hervormingen die de centrale bank probeert aan te moedigen. Zo speelt een goede pokeraar het spel. Trichet weet duidelijk van wanten.
Het is zelfs niet onredelijk om aan te nemen dat de pokerkunst van Trichet in belangrijke mate heeft bijgedragen tot zijn succes aan het roer van de ECB, vooral waar het de aanpak betrof van de profiteurs in de Europese politiek.
Ik weet nog dat ik in de eerste jaren van de ambtstermijn van Wim Duisenberg bij de ECB een gesprek had met Dominique Strauss-Kahn. Hij was toen op bezoek bij de Stanford-universiteit. Ik vroeg wie volgens hem het beste aan het hoofd zou kunnen staan van de ECB. Hij antwoordde, zonder aarzeling: Jean- Claude Trichet.
Weet je wat trichet in het Frans betekent?, vroeg hij. „Dat betekent ‘listig’. Trichet is namelijk een prima pokeraar en dat is precies wat je nodig hebt aan het hoofd van de centrale bank.” Hij had geen groter gelijk kunnen hebben.
Trichet heeft vooral geschitterd in het vernieuwende maatwerk van de ECB, op twee fronten – één financieel beleid voor gehele economie en een ander voor de banken in de eurozone.
We zagen hiervan afgelopen week nog een voorbeeld op de persconferentie van Trichet. De ECB-president vond dat de Europese banken extra ondersteuning nodig hadden, maar dat de algehele economische situatie geen renteverlaging rechtvaardigde. Daarom hield hij de rente gelijk, maar nam hij steunmaatregelen om de banken extra geld te verschaffen.
Zelfs aan deze hulp aan de banken is een moreel risico verbonden. In de wetenschap dat de ECB de banken in de eurozone wel zal steunen, gaan de Europese ministers van Financiën maar door met hun ondoordachte pogingen om de particuliere belegger meer te laten meebetalen aan de noodkredieten voor Griekenland – ook al zullen de banken die nu al op het randje balanceren daardoor worden geschaad.
De Europese politieke leiders lijken gewoon niet de politieke moed te kunnen opbrengen om de noodzakelijke noodkredieten aan Griekenland te verstrekken zonder de rugdekking die ze denken te krijgen door een verhoogde bijdrage van de banken en andere particuliere bezitters van Griekse obligaties af te dwingen.
Trichet heeft zijn critici – hij had dit moeten doen, hij had dat niet moeten doen – maar hoe verklaren zij dat de ECB als enige Europese instelling de crisis doorstaat met een reputatie die er zelfs op vooruit is gegaan? Dit zegt veel.
De Fransman is een ware Europese held. Met vernuft, moed, overtuiging en inzet heeft hij, zonder voorbehoud, de strijd aangebonden om de gemeenschappelijke munt te redden van de eng-nationalistische, anti-Europese sentimenten van de Europese politieke leiders, ook al hebben de ideologen niet veel op met zijn nu en dan onorthodoxe en omstreden werkwijzen.
Trichet is tijdens zijn ambtstermijn meer geweest dan Monsieur Euro – hij was Monsieur Europa. Bij wijze van erkenning, waardering en solidariteit zouden de Europeanen eindelijk als één man moeten opstaan om de scheidende ECB-president een langdurige staande ovatie te geven voor het schitterende werk dat hij in de afgelopen acht jaar heeft verricht voor Europa.
Deze ene keer erken ik maar al te graag mijn ongelijk.
Melvyn Krauss is verbonden aan het Hoover-instituut van de Stanford-universiteit. Hij verblijft vaak in Amsterdam en was voorheen hoogleraar economie aan New York University.