Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

Cultuur

Het kwaad in Urk? Alcohol

Jongeren in Urk zijn vaker dronken dan jongeren uit de buurgemeenten.

Daar moet verandering in komen, vinden dominees. Dus lezen ze voor uit Efeze 6.

Nederland, Urk, 11-6-2011. Foto Maarten Hartman. Een bezoeker van de Urkerdag maakt een foto van Urkers. Urkerdag, zie www.urkerdag.nl
Nederland, Urk, 11-6-2011. Foto Maarten Hartman. Een bezoeker van de Urkerdag maakt een foto van Urkers. Urkerdag, zie www.urkerdag.nl

Zestien mannen in zwarte pakken lopen plechtig de kerk binnen. Het zijn de ouderlingen van de christelijk gereformeerde Immanuelkerk. Dominee Korving slaat zijn bijbel open. De dienst kan beginnen. Vandaag staat ‘de zonde van de fles’ centraal in de kerk. Korving preekt uit Efeze 6: „En wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is, maar wordt vervuld met den Geest.” Een tekst die Urk wel kan gebruiken, vindt de predikant. „Drank maakt deel uit van het Urker cultuurtje. Voor velen is dat cultuurtje zelfs heiliger dan de wil van God”, spreekt hij vanaf de kansel. „De cijfers liegen er niet om, gemeente. Alcohol is een hardnekkig kwaad in ons dorp.”

Alle dominees in Urk preekten afgelopen weekend over verslavingsproblematiek. Het is een gezamenlijke actie van 22 kerken in het dorp. Aanleiding: een somber stemmende enquête van de GGD Flevoland over drinkgedrag van de jeugd in de provincie. Van alle steden en dorpen in Flevoland telde Urk het grootste aantal jongeren dat had geantwoord recentelijk dronken of aangeschoten te zijn geweest.

Die drank wordt zaterdagavond genuttigd in de Torenstraat, dé uitgaansstraat van Urk. Uit de cafés komt harde feestmuziek. Jongeren zwalken de kroegen in en uit. Op straat flaneren meiden in strakke jurkjes. Een groepje jongens, pilsjes in de hand, roept hen na. De meisjes giechelen.

Pieter Kramer (35) kijkt ernstig. Kramer hoort hier niet, dat is te zien. Hij deelt foldertjes uit aan langslopende jongeren. Kramer is lid van Barjona, een vrijwilligersgroep die samenwerkt met een negental ‘zware’ kerken in Urk, dat zeer bezorgd is over „de geestelijke ontwikkeling van de jeugd”.

Als Kramer om zich heen kijkt, ziet hij veel christelijke jongeren, ook uit zijn eigen gemeente. Die hebben „niets te zoeken in de Torenstraat”, vindt hij. Dat is de straat van het teugelloos drinken, waar de lust hoogtij viert. De straat waar alle remmen losgaan.

De meeste jongeren lopen met een boogje om hem heen. Sommigen nemen het foldertje aan. Op zo’n moment pakt Kramer zijn kans. „Hoor jij hier wel als christen?” De jongen, Kramer kent hem uit de kerk, verweert zich: een biertje in het weekend kan toch geen kwaad? Jawel, zegt Kramer: „Voor je het weet, drink je jezelf de vernieling in. Daar is de Here verdrietig om.”

Drank hoort al jaren bij Urk. Het is een erfenis van het vissersbestaan. Niet alleen kerken proberen er iets aan te doen, ook de gemeente Urk roert zich. Die verspreidde onlangs een alarmerend boekje over alcohol- en drugsgebruik onder alle inwoners. Voetbalvereniging S.V. Urk nam de waarschuwing serieus: in de kantine wordt alleen nog op gezette tijden bier geschonken.

Vanuit de Urker bevolking is er veel bijval voor de opstelling van de gemeente. De inwoners hebben zelfs op eigen houtje een verslavingsorganisatie opgezet: Stichting Waypoint.

De stichting wordt gefinancierd door een kringloopwinkel, waar het hele dorp tweedehands spullen inkoopt. Het is genoeg om drie verslavingsmedewerkers in loondienst te nemen. In enkele jaren hebben ze al tientallen jongeren van hun verslaving afgeholpen.

Hessel Bakker is zo’n verslavingswerker. Hij groeide op in het dorp en begon zelf ook vroeg met drinken. Dat is in Urk zo gebeurd, zegt hij. „Veel jongeren hier werken keihard. Ze hebben naast school een bijbaantje in de vis. Op een avond verdienen ze er al gauw 70 euro mee. Daar mag ook wel iets tegenover staan, is het gevoel.”

Roel de Graaf, chef van het politiekorps van Urk, herkent het beeld. „Doordeweeks werken ze keihard, in het weekend gaat de beer los.” Bij sommige jongeren leidt het tot overmatig alcoholgebruik, weet De Graaf. Hij merkt dat vooral aan het hoge aantal jongeren dat op de brommer stapt met een slok op. Afgelopen jaar werden bijna 150 jonge bestuurders onder invloed gesnapt. Dit jaar verwacht De Graaf op eenzelfde aantal uit te komen. „Vergeleken met andere dorpen is dat erg veel.”

Volgens de politiechef schuilt het probleem deels in de cultuur van Urk. Daarin is het normaal dat je als jongen een vrijbuitersbestaan leidt, totdat je een vriendin krijgt. Eenmaal gesetteld, word je als jongere niet meer geacht in de kroeg te komen. Dan blijf je thuis bij vrouw en kind. Daarom, zegt De Graaf, proberen Urkse jongeren hun tienerjaren zoveel mogelijk uit te buiten, voordat zij aan het burgermansleven beginnen. „Ze willen op jonge leeftijd het onderste uit de kan halen. Omdat ze denken dat de lol voorbij is zodra ze een vrouw vinden.”

Hessel Bakker van Stichting Waypoint is blij dat de kerken de handen ineen slaan om het probleem aan te pakken. „Sinds de verslavingsproblematiek haar intrede heeft gedaan in ons dorp, lijkt het alsof de kerken het altijd verkeerd hebben gedaan. En dat is niet terecht.” Natuurlijk had de kerk het weleens anders kunnen doen, zegt hij. „Maar we moeten er vooral samen de schouders onder zetten. Niet veroordelen, maar aanpakken.”

Want dat weet hij zeker: het afwijzen van de levensstijl van jongeren helpt niet. „Veroordelen vanaf de preekstoel gaat recht over de hoofden van de jongeren heen. Ze komen de kerk uit en de verslaving trekt alweer aan ze.” De afstand tussen jongeren en de dominee is soms te groot, vindt Bakker. „Predikanten en ambtsdragers zouden eens in gesprek moeten gaan met de jeugd, zonder vooroordelen. Afdalen tot soms letterlijk in de glasscherven, om in gesprek te gaan met de jeugd. Daar bereik je meer mee dan met het voorlezen van de Tien Geboden.”