Jongerenorganisaties van een aantal politieke partijen hebben aangekondigd actie te gaan voeren tegen het pensioenakkoord. Dat akkoord is moeizaam tot stand gekomen en heeft tot een scheuring binnen de FNV geleid.
De jongeren vinden dat de lasten van het akkoord oneerlijk zijn verdeeld. Ze hebben uitgerekend dat de jongeren van nu na hun pensioen 55 procent van hun loon zullen ontvangen. Voor de ouderen van nu zou dat 85 procent zijn.
Natuurlijk moeten hun berekeningen worden nagegaan. Als de politieke jongerenorganisaties gelijk hebben, is er een groot probleem. Niet alleen inhoudelijk, maar ook politiek. Dat probleem is op korte termijn niet op te lossen, maar zal zeker de komende jaren scherp terug op tafel komen.
Het kan leiden tot een conflict tussen generaties. Te beginnen met een belangenstrijd tussen de babyboomers en de begin-veertigers.
Het kan ook leiden tot een verdere afkalving van de invloed van de vakbonden. Die hebben een sterk vergrijsde achterban en nauwelijks aanhang onder de jongeren. Ze zullen dus hun koers moeten verleggen, anders hebben ze helemaal geen toekomst meer.
Ook de werkgevers, die veel belang hadden bij het gesloten pensioenakkoord, zullen alert moeten zijn. Zij hebben goed opgeleide en gemotiveerde jongere werknemers nodig, anders wordt de toekomst van het bedrijfsleven ondermijnd.
Meer nog geldt dit voor de politieke partijen. De jonge kiezers van D66, GroenLinks en de SGP (!) hebben zich achter het protest tegen het pensioenakkoord gesteld. Ook de VVD-jongeren doen dat. Begrijpelijk. En de jongeren verwant aan de PvdA. Dat is opmerkelijk en zegt heel veel over de teloorgang van de vakbeweging, nu ook in linkse kring. Dat het CDA en de SP niet meedoen, zegt iets over de invloed en durf van de jongeren aldaar. De PVV heeft, geloof ik, geen jongerenclub.
Eerst nu dus de cijfers serieus nagaan.
Een grote groep van deskundigen zegt dat ze kloppen. Nogal wat hoogleraren, zelfs sommige pensioenbestuurders. Ook de rekenmeesters van De Nederlandsche Bank. En kortgeleden eveneens de Raad van State.
De Raad van State is uiterst kritisch over het wetsvoorstel van het kabinet met betrekking tot de verhoging van de AOW-leeftijd. Dat was al eerder zo. De Raad van State schrijft over „schijnzekerheid”, waar het gaat om de flankerende maatregelen van het kabinet, genomen om tot het pensioenakkoord te komen.
Belangrijk is dat het Centraal Planbureau gaat narekenen bij welke generaties de risico’s van het pensioenakkoord zullen neerslaan.
En minister Kamp, die altijd een fijne neus heeft voor het op tijd zien van haken en ogen en ook – ondanks het beeld dat nog steeds van hem bestaat – inventief is om, als er iets niet klopt, zijn plannen aan te passen, heeft zich bereid verklaard met de jongerenorganisaties deze zaak te bespreken. (Lange zin, maar hij loopt wel!)
Het gaat trouwens niet alleen over het AOW-akkoord. Ook de toekomst van de aanvullende pensioenen voor de jongeren en de veertigers van nu moet helder in kaart worden gebracht.
Hier ligt een grote taak voor de pensioenfondsen.
De fondsen zullen ook gedwongen worden op die pensioenen te gaan korten. Geen prettige boodschap, maar het moet. Hun dekkingsgraad ligt ver onder de minimumeisen die De Nederlandsche Bank stelt. Feitelijk komt het erop neer dat zij komende januari hun kortingen op de pensioenen zullen moeten aankondigen.
De grote kunst zal zijn dat besluit te combineren met het duurzaam maken van een pensioenopbouw die evenwichtig voor alle generaties is. Dat alles is hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, die zij vrijwillig of onder wettelijke dwang zullen moeten nemen.
Anders krijgen we op den duur, ik schreef het al hierboven, een generatieconflict. Dan wordt dit een van de grote politieke issues voor de komende jaren.
Hans Wiegel is voorzitter van Zorgverzekeraars Nederland. Hij was in de jaren 70 fractievoorzitter van de VVD. In het kabinet Van Agt-I was hij minister van Binnenlandse Zaken.