Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Politiek

Verstandig om dat Amnestyspeldje te weigeren

boekenbeurs in PekingWillen we kunstenaars en schrijvers in China bijstaan, dan geeft het geen pas om bepakt en bezadeld met symboliek en een grote mond binnen te komen, vindt schrijver Abelkader Benali.

Nederlandse schrijvers weigerden op de boekenbeurs in Peking een speldje van Amnesty te dragen (NRC Handelsblad, 31 augustus). Mijn ervaring met onderdrukte schrijvers in de Arabische wereld heeft me geleerd dat het niet in het belang van de schrijvers is om de regimes tegen de haren in te strijken.

Een aantal jaren terug was ik op uitnodiging van de ambassade van Nederland in Tunesië om mijn Tunesische collega’s te ontmoeten. Toen ik bij een diner in het hotel waar ik verbleef tegenover een aantal leden van de Tunesische Schrijversbond een vurig pleidooi afstak over de groeiende invloed van Al-Jazeera in de Arabische wereld, legden ze het bestek neer, waarna een van de schrijvers, in stilte, met zijn vinger naar boven wees, als teken dat dit geen onderwerp was waar in het openbaar over gesproken kon worden.

Na het diner vertelde hij me op de gang dat Al-Jazeera een onderwerp was dat in een café besproken moest worden. De ruimte waarin we verbleven werd óf afgeluisterd, óf er was onder een van de schrijvers een mol die direct aan het regime van Ben Ali rapporteerde.

In een buitenlands café wellicht, want de auteur heb ik nooit meer teruggezien. De rest van de dagen werd elke poging tot debat omzichtig en listig uit de weg gegaan. Blijkbaar had het regime er lucht van gekregen.

Ik heb toen besloten om voorzichtiger te opereren. In landen waar regimes de scepter zwaaien is er een precaire balans tussen hoe ver de buitenlanders mogen gaan in hun ontmoetingen met dissidenten.

Zo bezocht ik in Damascus in 2008 een literair café, een ogenschijnlijk onschuldig fenomeen waar in een hotel Syrische dichters onder het genot van een drankje hun poëzie brachten. De Nederlandse die me ernaartoe had gebracht en werkzaam was voor het Nederlands Instituut aldaar, vertelde me dat het regime deze bijeenkomsten was gaan tolereren. Ik maakte een unicum mee.

Toen ik haar later vroeg of het mogelijk was om mensenrechtenactivisten te ontmoeten, weifelde ze. Zelf had ze een aantal activisten die in de beklaagdenbank waren gezet bijgestaan, maar ze was in mijn geval wellicht bang dat ik te veel in de kijker zou lopen.

In Egypte was de mukhabarat gewoon om activiteiten waar hij te veel mensen van non-gouvernementele organisaties en culturele instellingen verwachtte, zo veel mogelijk te beperken. Men wenst geen pottenkijkers.

Ik ga er gemakshalve vanuit dat in China hetzelfde aan de hand is. Willen we kunstenaars en schrijvers daar bijstaan, dan geeft het geen pas om bepakt en bezadeld met symboliek en een grote mond binnen te komen. Je schiet jezelf meteen al in de voet. Wie daadwerkelijk uit is op een vruchtbaar en langdurig contact met vervolgde schrijvers, moet inzetten op een subtielere strategie dan die Marcel Möring voorstaat (Opinie, 2 september). Meteen in de kijker lopen is de doodsteek voor een vruchtbare dialoog met onze collega-auteurs.

De vergelijking van Möring met Shell is misplaatst. Schrijvers verdienen niet aan hun aanwezigheid op de boekenbeurs in Peking. Hoewel en masse gekomen, zijn de schrijvers alleen voor zichzelf verantwoordelijk. Waarom zou Adriaan van Dis niet kunnen vinden dat China centraal geleid moet worden, en ook kunnen vinden dat de rechten van schrijvers en mensenrechtenactivisten flagrant geschonden worden?

De aanwezige journalisten die, op zoek naar een rel, de schrijvers in het hol van de leeuw verleiden tot uitspraken waarna, na terugkeer in Nederland, het hele Chinadebat meteen vergeten wordt. Het is de spanning tussen engagement en de media de afgelopen tien jaar. Hollen en stilstaan. Kijken waar een kans valt om te scoren en dan snel afdrukken die hap.

De werkelijkheid is lastiger. Als een Nederlandse auteur tot een echte dialoog wil komen met de mensen over wie het zou moeten gaan – de Chinese auteurs, de kunstenaars die vervolgd of getolereerd ergens wegkwijnen of juist druk aan het werk zijn – dan moet hij wellicht wel heel voorzichtig en diplomatiek laveren tussen wat hij wil bereiken en wat hij wil zeggen.