Het geitje leefde nog.Dat misverstand wil Evert Hermans, chef van de fotoredactie, graag even rechtzetten, nu we het er toch over hebben. Sommige lezers dachten dat het beestje dood uit het water werd getrokken door die lachende Nepalese jongemannen (Geitje als zoenoffer voor boze geest, 16 augustus).
Hoe het daarna met het dier is afgelopen, blijft natuurlijk de vraag.
Ik sprak Hermans naar aanleiding van opmerkingen, vragen en ook klachten van lezers over de foto’s in de krant. Waarom zo’n gruwelijk beeld? Staan er meer foto’s in de krant en zijn ze groter geworden? Is het beleid veranderd?
Eerst de aantallen. De lezers die denken dat er meer foto’s in de krant staan, kunnen best eens gelijk hebben. Uit een bescheiden steekproef van de fotoredactie (op vaste dagen in twee maanden) blijkt dat het aantal foto’s in de krant de afgelopen jaren ruim is verdubbeld. Geen keihard bewijs, maar wel een indicatie.
Waarom zoveel beeld? Dat heeft te maken met de overgang naar compact formaat en een dikkere krant, zegt Hermans: de krant maakt meer pagina’s, en op elke pagina hoort wel een foto of ander beeld. Dat is overigens niet ten koste gegaan van de tekst, voor wie dat mocht denken. Uit een andere steekproef – door de hoofdredacteur gepresenteerd in zijn blog op de site – blijkt dat ook het aantal woorden in de krant, vergeleken met een jaar geleden, door de week en in het weekend, is toegenomen.
Maar de krant wil ook meer verrassen en variëren met foto’s.
Een stijlbreuk? Hermans verdiende zijn sporen bij de Belgische krant De Standaard (evenals de hoofdredacteur), waar, zegt hij, een andere journalistieke cultuur bestaat. Hermans: „Wij werken wat meer ‘vanuit de buik’, het gevoel. Jullie analyseren veel meer, ook met foto’s. Dat maakt het soms wat saai, soms ook beter doordacht.”
Neem het geitje. Enkele lezers schreven boze brieven over die foto, sommigen met een opvallend politiek tintje. Waarom was die foto afgedrukt „zonder dat u wijst op het barbaarse aspect hiervan. Houdt uw politieke correctheid u tegen?”
Terwijl er zo weinig achter zit. Hermans: „We willen prikkelen en nieuwsgierig maken, dat doet deze foto. Het is een treffend beeld.” Hij vergelijkt het met een ‘vet stukje’ tekst in de krant. „Geen wereldnieuws, maar toch opvallend.”
Het wás ook een treffend beeld. Juist daarom had de redactie er van mij best wat meer woorden aan mogen wijden dan de vier zinnen die er nu bij stonden (en waarvan de laatste luidde: „Er verdrinken minder mensen in de plas sinds het festival gehouden wordt.”). Was er niets te zeggen geweest over protesten tegen dit ritueel?
Mijn eigen indruk is dat er juist minder schokkende foto’s in de krant staan dan vroeger. De foto’s zijn vaker illustratief en esthetisch. Geen wonder, want op televisie en internet kun je tegenwoordig alles al zien. Tijdens de oorlog in Vietnam waren foto’s van lijken en verminkten nog schering en inslag: het ‘napalmmeisje’, de monnik die zichzelf verbrandt, de Vietcongstrijder die op straat door zijn hoofd wordt geschoten. Het lelijke gezicht van de oorlog werd de lezers toen zeker niet bespaard.
Afgelopen maandag had de krant een foto met lijken uit Libië op de voorpagina – een goede keus, want dat was het nieuws. „Het leek heel lang een propere oorlog”, zegt Hermans. „Dit soort beelden krijgen we nu pas binnen.” Overigens ziet de fotoredactie vaak taferelen van aanslagen en rampen die de krant nooit halen omdat ze té erg zijn.
Op de voorpagina regeren ook nog geregeld de vertrouwde mannen in maatpak. Het valt dus wel mee, vind ik, met die gruwelijke foto’s. Bovendien, nieuwsfotografie hoort bij de journalistiek – realistisch en soms rauw of hard. Persoonlijk houd ik daar meer van dan van foto’s die de onthechte sfeer van een tijdschrift oproepen.
Dat betekent niet dat foto’s altijd letterlijk en direct moeten zijn. Fotoredacteuren verzetten zich al langer, en terecht, tegen het idee dat een foto een ‘plaatje bij een praatje’ is. Met name in portretfoto’s en in het hele beeldritme van de krant ziet Hermans nog een wereld te winnen: daar moet meer creativiteit en afwisseling in komen.
Dan hebben we meteen de volgende foto te pakken waar verschillende lezers op aansloegen.
Voor een serie over lezen werd directeur Aysel Erbudak op de foto gezet – in bad, decent bedekt met boeken. Alledaags seksisme! schrijft een lezeres. Waarom dragen de mannen in die serie ‘gewoon’ een pak en liggen de vrouwen in bed of bad? Ze vraagt zich af of wie ze boos moet zijn: op de journalist, de fotograaf of de dames zelf.
Of op Hermans natuurlijk.
Hij zegt: „De fotograaf vraagt aan mensen in die serie: waar leest u graag? En deze dame kwam echt zelf met het bad.”
Een ander vraagt waarom orthodoxe joden steevast worden afgebeeld met een keppeltje. Hermans: „Deels waar. Je moet direct kunnen zien waar het om gaat. Dat kan stereotypen bevestigen. Al is dat zeker niet de bedoeling.” Ik zou zeggen: verras ook eens met een joodse man zonder keppeltje. In bad of niet.
En vergeet de klassieke nieuwsfoto’s niet, zoals die uit Libië. Ritme, effect en esthetiek, ze zijn belangrijk. Maar je wilt ook elke dag zien wat er aan het front gebeurt.
Sjoerd de jong