Bijna zes op de tien Nederlanders is het met het kabinet eens: kunstenaars en kunstinstellingen moeten zich meer richten op het publiek en de markt. Dat blijkt uit een enquête die deze krant heeft laten uitvoeren door onderzoeksbureau Intomarkt GfK.
Uit de representatieve enquête, waaraan 500 Nederlanders meededen, blijkt dat er meer voor- dan tegenstanders zijn van de bezuinigingen op kunst en cultuur. Bijna 40 procent van de ondervraagden steunt het besluit de rijkssubsidie terug te brengen van jaarlijks 900 miljoen euro naar 700 miljoen. Ruim 30 procent is het er niet mee eens.
Gevraagd wat er gebeurt als de rijkssubsidie naar nul gaat, zegt ruim 60 procent dat kunst en cultuur dan deels verdwijnen. Nog geen 5 procent verwacht dat er van de kunstsector zelfs niets zal overblijven.
Aan de deelnemers werd ook gevraagd welke sector zij zouden ontzien als zij zelf regeringsleider zouden zijn. Nog geen 10 procent kiest dan voor de culturele sector.
Nog geen 10 procent is bereid meer belasting te betalen om cultuursubsidies op peil te houden. Een derde wil meer betalen voor kaartjes voor musea, theater- en muziekvoorstellingen.
De regering wil dat burgers kunst en cultuur meer rechtstreeks steunen, niet alleen door duurdere kaartjes, ook door geldschieter (mecenas) te worden van kunstenaars of instellingen. Ongeveer een derde is het daarmee eens, een derde niet, de rest heeft geen mening.
Ongeveer de helft van de mensen wil zelf als mecenas optreden. Een derde zou maximaal 50 euro willen schenken. De helft wil niets geven.
In het onderzoek is ook gevraagd naar de eigen cultuurconsumptie. De meeste mensen gaven aan de laatste drie maanden een of meer cultuuruitingen te hebben bezocht. Ruim een derde bezocht geen cultuuruiting.
Gevraagd wat kunst en cultuur voor hen betekent, zei bijna 40 procent ‘vermaak’, 20 procent ‘erfgoed’. Een minderheid vindt kunst en cultuur een ‘bron van hoger inzicht in mens en emoties’ of ‘spiegel van de samenleving’. Voor bijna 12 procent betekenen kunst en cultuur ‘niets’.
Kunstenaars moeten naar publiek luisteren: pagina 12-15
Commentaar: Opinie & Debat pagina 2