Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Wonen

Hij: 'Peter is een spaarder, ik niet'

Peter Rehwinkel en Michel Zeegelaar zijn samen sinds 1996. Voormalig kamerlid Rehwinkel is sinds 2009 burgemeester van Groningen. Michel maakt elke maand alles op, Peter heeft geen tijd om geld uit te geven.

Michel Zeegelaar (45), verslaggever bij KRO's Spoorloos:

Als ik uitga, ben ik iemand die als een van de eersten zijn portemonnee trekt. Onze vrienden zijn allemaal zo. Peter en ik hebben een hekel aan mensen die rondjes proberen te ontduiken.

We leerden elkaar in 1996 kennen. Peter kwam al snel bij me wonen, maar had toen nog zijn eigen appartement in Amsterdam. In januari 1998 hebben we samen een appartement gekocht op de Raamgracht.

„Verhuizen naar Groningen was voor mij even slikken. Amsterdam is mijn stad. Over aanbiedingen om burgemeester te worden in andere steden heb ik mijn veto uitgesproken, Groningen zag ik wel zitten. Voor ons nieuwe huis hebben we niet op de centen gelet, we wilden er echt iets leuks van maken. Ons appartement in Amsterdam was een stuk kleiner. We hadden dus ook kleinere meubels en moesten voor het nieuwe huis een compleet nieuwe inrichting kopen. Peter is sneller met die dingen, ik heb alleen maar ja of nee gezegd. Het huis is nu ook geschikt voor logees, zoals mijn moeder die toch al op leeftijd is.

„Vanuit Amsterdam kon ik makkelijker naar de redactie, nu werk ik vaker thuis. Ik kan hier ongestoord mijn items afmaken. Ik ben voor mijn werk veel op reis. Als we samen zijn, hebben we de instelling: je leeft nu, dus je moet ook nu genieten. We hebben een gezamenlijke rekening. Peter stort iets meer op de gezamenlijke rekening dan ik, omdat hij ook meer verdient. Het is fijn dat we eigen rekeningen hebben, dan krijg je nooit discussie over wat de ander uitgeeft.

„Peter is een spaarder, ik niet. Ik geef iedere maand alles uit wat ik heb. Waar het aan op gaat, weet ik niet. In tegenstelling tot Peter heb ik altijd cash op zak, minimaal 20 euro. Peter betaalt liever met zijn creditcard. Maar dan weet je pas aan het einde van de maand wat je hebt uitgegeven. Bovendien jaag je winkeliers daarmee op kosten.”