Joost was negen dagen te laat. Op 11 september, heel vroeg ’s ochtends begonnen eindelijk de weeën. Rond één uur moest ik naar het ziekenhuis – het ging niet goed. Terwijl het tweede vliegtuig zich in de torens boorde werd mijn zoon geboren. Met een keizersnee. Met mij ging het daarna bergafwaarts. Ik heb dagen doodziek in het ziekenhuis gelegen. Tussen de koortsaanvallen ving ik wel het een en ander op. Bom. New York. Doden. Maar ik voerde mijn eigen strijd. Pas toen ik na tweeënhalve week thuiskwam zag ik de eerste beelden. Die twee gebeurtenissen zijn nu onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een idiote timing. De allerzwartste dag, bracht mij óók het allermooiste.
Roos Ouwehand
Een versie van
dit artikel
verscheen ook in
NRC Handelsblad
van 3 september 2011