Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Drugs

Alcohol is de echte aanjager van de ‘morele vakantie’

Wie kent het begrip ‘morele vakantie’? Een prachtige term die ik vond in het artikel ‘Geweld en de alcoholcultuur van plattelandsjongeren’ van de socioloog Don Weenink. „Morele vakanties zijn enclaves van onbezonnenheid, ongeremdheid en ontregeling”, zo vat hij dit deel van de tijdgeest samen in het juninummer van Justitiële Verkenningen. Morele vakanties worden gevierd door

Wie kent het begrip ‘morele vakantie’? Een prachtige term die ik vond in het artikel ‘Geweld en de alcoholcultuur van plattelandsjongeren’ van de socioloog Don Weenink. „Morele vakanties zijn enclaves van onbezonnenheid, ongeremdheid en ontregeling”, zo vat hij dit deel van de tijdgeest samen in het juninummer van Justitiële Verkenningen. Morele vakanties worden gevierd door rellende jongeren die de discipline van de werkweek ontvluchten. Met drank en agressie.

Nuchter stappen sterft uit, binnenkort is de héle uitgaansmenigte bezopen of bedwelmd

Het maandblad was gewijd aan het uitgaansleven, dat de laatste decennia sterk is gegroeid. En voor wie het niet wist, de katalysator van alle openbare orde problemen is alcohol. Meer dan drugs zo blijkt uit het artikel ‘Drugstrends in het Amsterdamse uitgaansleven’. Druggebruik onder het uitgaanspubliek in Amsterdam daalde namelijk de afgelopen tien jaar substantieel. Dat gold voor zowel het aantal blowers als de gebruikers van cocaïne, ecstasy en andere pillen. Zowel onder de café- als onder de clubbezoekers. Onder cafébezoekers gebruikt nog maar vier procent. Onder clubbezoekers twaalf tot zestien procent.

Alcoholgebruik in het uitgaansleven is echter omvangrijk en ‘dijt nog steeds uit’. Drank „zorgt ook zonder drugs voor de grootste sores en blijft de kurk waar het uitgaansleven op drijft”.

Drugsgebruikers drinken vaak ook, maar hun aandeel in de totale dronken menigte neemt dus af, zowel relatief als absoluut. De groep die uitsterft zijn de ‘nuchteren’, uitgaanspubliek dat alleen fris of sap drinkt.

We gaan dus toe naar een situatie waarin álle stappers meer of minder bezopen zijn en ruwweg 1 op de 5 ook nog bedwelmd. Alcohol is de echte aanjager van de ‘morele vakantie’.

Interessante informatie voor wie de beleidsprioriteiten moet vaststellen, lijkt mij. En voor degenen die de tap bedienen en de alcohol leveren. Drank maakt niet alleen meer kapot dan je lief is, maar ook in grotere mate. En het wordt dominanter. Bestaat er eigenlijk een matigingsbeleid voor alcohol, specifiek voor het uitgaansleven? ‘Nuchter stappen’ als positieve uitgaansstijl? En dan niet alleen omdat er toch íémand de auto moet besturen. Drinken is nu de norm.

Op basis van buitenlandse studies wordt aangenomen dat 40 tot 50 procent van alle geweldsmisdrijven sowieso verband houdt met alcohol. Als vuistregel geldt ‘hoe meer alcohol, hoe meer agressie’, waarbij alcohol vooral bestaande persoonlijke neigingen versterkt. Wie ongeremd is, zich snel verveelt, impulsief is of sensatiezoekend, ontspoort met drank sneller dan anderen.

Onderzoeken laten percentages tot 84 procent zien voor alcohol als factor bij uitgaansgeweld. In de horeca komen de risico’s namelijk samen, volgens een artikel van drie Trimbosmedewerkers in hetzelfde blad. Stappers voelen zich minder verantwoordelijk voor hun eigen gedrag en leunen meer op de groep. Uitgaan creëert een ‘time-out’ situatie waarin groepsgedrag makkelijk ontspoort. Als groepen elkaar niet kennen, zich ongemakkelijk voelen, als er een sterke machocultuur is, er weinig fysieke bewegingsvrijheid is, met veel drukte, harde muziek en veel hitte, dan zijn vernielingen en geweld uitlaatklep.

We krijgen dan overigens waar we om hebben gevraagd en wat we ook toelaten. Er is rondom het nachtleven de laatste twee decennia een complete economie opgebloeid. Hele stadspleinen raakten gekoloniseerd door de horeca, fabrieksgebouwen werden uitgaanscentra, festivals bloeien overal. Inmiddels zijn er in de zomer zoveel dat er een overaanbod is.

De regulering kwam in handen van uitsmijters, privébewakers, stewards, stadswachten en ten slotte ook van de politie. Die probeert de kosten te verhalen op de exploitanten.

Inmiddels zegt 83 procent van de gemeenten last te hebben van uitgaansgeweld, met jaarlijks gemiddeld 50 incidenten. Burgemeester van der Laan constateerde verbluft dat op Koninginnedag in Amsterdam 575 keer de ambulance moest uitrukken voor dronkenschap. De kosten mogen wel op de drinkers worden verhaald, vond hij. Goed idee, lijkt mij.

In grote steden wordt het drinkende publiek ’s nachts in toom gehouden met cameratoezicht, extra surveillance en horecaverboden. En soms met speciale ‘susploegen’ van stewards die ruzies komen dempen.

Die kosten-batenanalyse moet er maar eens komen. Tien jaar geleden hing er op straat nog niet één bewakingscamera. Nu hangen er naar schatting 2.550 tot 2.800 camera’s op straten en pleinen. Rotterdam heeft er al 381. Maastricht heeft er 95, Heerlen 130, Den Haag 180. Ik wil het feestje uiteraard niet bederven. Maar is alcohol de kosten voor de samenleving wel waard?