De man van GroenLinks-Kamerlid Mariko Peters wordt beschuldigd van het ontvoeren van zijn eigen kinderen. Dat onthult het weekblad HP/De Tijd vandaag, schrijft de Volkskrant. Peters zou medeplichtig kunnen worden bevonden aan ontvoering.
Drie kinderen uit een eerder huwelijk verblijven al enkele maanden in de woning van Peters en haar partner, schrijft persbureau Novum. De in Groot-Brittannië wonende moeder zou ze terug willen. HP/De Tijd zou beschikken over correspondentie waaruit blijkt dat het ministerie van Veiligheid en Justitie de moeder juridische bijstand belooft als de vader niet meewerkt aan de terugkeer van de kinderen.
Peters zou er “geen respect” voor hebben dat HP/De Tijd “over de hoofden van kinderen op basis van feitelijke en juridische onjuistheden een verhaal wil maken”. De reactie is opgetekend door HP/De Tijd zelf. Het Kamerlid zou later vandaag een nadere reactie geven en zich beraden op juridische stappen.
Peters zou zich ook schuldig hebben gemaakt aan vriendjespolitiek. Toen ze als diplomate in de Afghaanse hoofdstad Kabul werkte, kreeg ze volgens het blad een relatie met haar huidige partner. Zijn organisatie vroeg in 2005 subsidie aan bij het Prins Claus Fonds. Het fonds zou de ambassade in Kabul vervolgens om advies hebben gevraagd.
Peters nam die taak volgens het blad “graag” op zich, waarop de subsidieaanvraag zou zijn ingewilligd. Om elke schijn van belangenverstrengeling te vermijden had ze het verzoek volgens het blad door een collega moeten laten beoordelen.
Peters overweegt juridische stappen tegen HP/De Tijd
Update 18.08:
Peters bestrijdt de aantijgingen van kinderontvoering en belangenverstrengeling en overweegt juridische stappen tegen HP/De Tijd. Volgens haar staat het artikel vol met feitelijke en juridische onjuistheden. Ze beschouwt de publicatie als een ernstige schending van de privacy van haar gezin.
Peters in een persverklaring:
“Mijn partner heeft (gezamenlijk) ouderlijk gezag over zijn kinderen.”
Ook de beschuldiging van vriendjespolitiek is volgens Peters onjuist:
“Ik voel geen behoefte hierover verder in de media te treden.”