De sociale partners en het kabinet kwamen vanochtend een pensioenakkoord overeen waarin de huidige pensioen- en AOW leeftijd van 65 jaar in 2020 wettelijk wordt verhoogd naar 66 jaar en in 2025 naar 67 jaar. FNV-voorzitter Agnes Jongerius sprak van een “goede balans” tussen jong en oud.
De belangrijkste punten, naast de verhoging van de pensioenleeftijd, op een rij:
Wat betekent dit voor mijn pensioen?
Wie aan de hand van het nieuwe pensioenakkoord wil uitrekenen wat er concreet verandert voor zijn oudedagsvoorziening, zal nog niet ver komen. De concrete invulling wordt voor een groot deel bepaald bij de cao-onderhandelingen van het bedrijf of de bedrijfstak. Toch zal er voor iedereen iets veranderen.
Op het gebied van de AOW:
Wie in 1955 en later geboren is moet vanaf 2020 doorwerken tot 66 jaar. Eerder stoppen kan, maar dat kost jaarlijks wel 6,5 procent. Doorwerken na 66 jaar wordt beloond met 6,5 procent per jaar. Vanaf 2013 wordt de AOW jaarlijks opgehoogd met 0,6 procent voor gehuwden, ter compensatie van het feit dat er langer gewerkt moet worden voor een volledige opbouw. Nu nog geldt voor iedereen een AOW-regeling vanaf 65 jaar.
Op het gebied van de aanvullende pensioenen:
Die volgen de AOW als het gaat om langer werken. Dus tot 66 vanaf 2020 en mogelijk tot 67 vanaf 2025. De huidige ‘harde’ toezegging van de hoogte van het pensioen maakt plaats voor een zachte toezegging. De pensioengerechtigde moet rekening houden met ‘verrassingen’ want het succes van de beleggingsmix van het pensioenfonds wordt bepalend. Die kan meevallen of tegenvallen. De beleggingsmix wordt bepaald door het pensioenfonds zelf in onderhandelingen met de sociale partners. Werknemers worden niet meer gedwongen tot herstelbetalingen. Ook zijn premies niet langer een instrument om de pensioenfondsen op peil te houden. In het nieuwe akkoord blijven de premies stabiel, zowel voor werknemers als voor werkgevers. De afgelopen jaren zijn de premiers regelmatig verhoogd om de dekkingsgraad van de fonds te steunen.