Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

Media

Leeftijd doet er niet toe, 't gaat om leefstijl

NOS Headlines en NOS Journaal op 3 zijn samengevoegd tot NOS op 3.

Chef Gerard de Kloet en plaatsvervangend chef Karina ter Horst vertellen waarom.

Al vijf jaar maakt de NOS nieuws specifiek gericht op jongeren. Sinds 2006 bestaat NOS Headlines, met de bijbehorende website nosheadlines.nl. Zij verzorgen ook de nieuwsbulletins van de jongerenradiozenders Radio 3FM en FunX. In januari 2007 kwam daar het NOS Journaal op 3 bij, dat zich richt op de jonge kijker van ‘20 tot 49 jaar’. Want het achtuurjournaal op Nederland 1 mag met 2 miljoen kijkers per dag een van de best bekeken programma’s op tv zijn, de kijkers zijn met een gemiddelde leeftijd van 56 jaar sterk vergrijsd. Door een eigen onderwerpkeuze, jonge presentatoren en vormgeving met animaties en infographics moest het Journaal op 3 aansluiten bij de belevingswereld van jongeren.

Gisteren zijn NOS Headlines en het NOS Journaal samengevoegd tot NOS op 3, een ‘crossmediaal nieuwsplatform’ gericht op de ‘kritische nieuwsconsument’. Gerard de Kloet, oud-hoofdredacteur van NOS Headlines, wordt chef; Karina ter Horst, oud-hoofdredacteur van NOS Journaal op 3, wordt plaatsvervangend chef.

Bij de aankondiging van NOS op 3 valt het woord ‘jongeren’ niet één keer.

Ter Horst: „Dat klopt, het woord ‘jongeren’ hebben we losgelaten. NOS op 3 wordt géén jongerenjournaal en er komt géén ‘jongerensausje’. We gaan ons niet langer richten op een leeftijdscategorie. Het gaat om de leefstijl, de manier waarop mensen zich gedragen. NOS op 3 richt zich op mensen die kritisch zijn, flexibel, betrokken bij de wereld om hen heen en ‘jong van geest’. Daar hoef je geen leeftijd aan te koppelen.”

De Kloet: „Wij willen het nieuws op een andere manier brengen. We bieden het nieuws aan via verschillende kanalen. Het nieuws wordt kort samengevat, daarnaast brengen we verhalen met een eigen invalshoek, die je bij andere media niet vindt. Dan komt onze doelgroep, de kritische nieuwsconsument,vanzelf. Ja, oudere jongeren zijn ook welkom.”

De gemiddelde leeftijd van het NOS Journaal op 3 lag in 2011 op 48. Dat is niet jong.

Ter Horst: „Dat klopt. Maar dat is in lijn met de gemiddelde leeftijd van de zender, Nederland 3. En die is weer relatief jong voor de Publieke Omroep in zijn geheel. Maar zoals gezegd, bij NOS op 3 vinden we leeftijd niet zo belangrijk.”

Jullie hebben jarenlang nieuws gemaakt voor jongeren. Wat hebben jullie daarvan geleerd?

Ter Horst: „We hebben door de jaren heen geëxperimenteerd met de vorm, toon, onderwerpen en sprekers die we aan het woord laten. Steeds hebben we mensen uitgenodigd en gevraagd wat ze ervan vonden. Het belangrijkste is om de juiste toon te treffen. Doelgericht ‘jongeren-tv’ maken door opzichtige jongerentaal te gebruiken, slaat niet aan. Kijkers voelen zich dan niet serieus genomen.”

De Kloet: „Het moet er niet te dik boven op liggen. Bij NOS Headlines is de vormgeving van de website in de loop der tijd aangepast. Het mag wel flitsender dan de gewone NOS-site, maar het moet niet schreeuwerig worden. We zijn ook teruggekomen van het idee dat we altijd jonge sprekers moeten hebben. Iemand van 15 jaar vertelt niet per definitie iets aantrekkelijker dan iemand van 45.”

Wat werkt wel?

De Kloet: „Nieuws uit de eerste hand. We skypeten bijvoorbeeld in de uitzending met correspondenten, demonstranten en andere betrokkenen van de Arabische lente.

„In Benghazi had een jongen overal webcams opgehangen. Hij heeft het helaas niet overleefd, maar zijn beelden hadden grote impact op onze kijkers. Andere media vinden de kwaliteit van dit soort beelden vaak te laag. Maar door onze doelgroep wordt het erg op prijs gesteld. Zo wordt een onderwerp concreet, het komt dichtbij.”

Zijn er zaken waar jongeren niet in geïnteresseerd zijn?

Ter Horst: „Ieder nieuws kan potentieel interessant kan zijn. Dat hebben we met de tijd geleerd: het hoeft niet altijd over specifieke jongerenzaken te gaan, zoals studentenkwesties, games en uitgaan. Je kunt ook een item over pensioenen maken.

„Je moet het goed brengen. Bijvoorbeeld door niet alleen iemand van een pensioenfonds te laten uitleggen wat er aan de hand is, maar door te laten zien wat de praktische gevolgen kunnen zijn. Of door een infographic te laten zien die het probleem in één keer inzichtelijk maakt. Het ligt vooral aan de benadering, de invalshoek die je kiest.”

Die benadering lijkt op die van nrc.next.

De Kloet: „Ja, dat klopt. We hebben deels hetzelfde publiek. ”

Bij NOS op 3 mag het publiek bijdragen aan het journalistieke proces via de website en sociale media. Zit het daar wel op te wachten?

De Kloet: „Wij verwachten veel van samenwerken met het publiek. Het publiek kan nieuws aanbrengen, nieuws verder verspreiden, reageren of suggesties doen hoe we dingen kunnen verbeteren. Ik denk dat het een verrijking kan zijn van alles wat we doen. Maar het is een experiment, we moeten kijken hoe het loopt.”

Gaat daar niet veel tijd zitten?

Ter Horst: „Iedere redacteur die dienst heeft, moet contact houden met de buitenwereld. Het hoort er gewoon bij. Hoe het gaat uitpakken weten we nog niet. Het publiek kan niet overal een persoonlijke reactie op verwachten. En alleen een mening, daar kun je als redacteur ook niet zoveel mee. Je moet gerichte vragen stellen.

„Het publiek zien we als nieuwspartner, maar de redactie blijft nadrukkelijk verantwoordelijk voor het eindresultaat. Wij maken de nieuwsselectie, wij moeten het aangedragen materiaal checken. Als het publiek zegt dat je linksom moet gaan, en je besluit rechtsom te gaan, kan dat. Je moet die keuze dan wel toelichten.”

Concurrerende media kunnen zien waar jullie mee bezig zijn.

Ter Horst: „Dat is een nadeel van transparantie. Als we een primeur hebben, zullen we die niet zomaar weggeven. Maar als andere media geïnspireerd raken door een onderwerp waar wij mee bezig zijn, denk ik: oké, het zij zo.”