Betty Mayer (87) overleefde concentratiekamp Bergen-Belsen als nachtzuster in het kampziekenhuis. Drie maanden voor het einde van de oorlog wordt ze uitgewisseld in een gevangenenruil met Duitse tempeliers en via Zwitserland naar Algerije gebracht. Ze emigreert naar Palestina, waar ze haar felbegeerde verpleegstersdiploma haalt. Maar Mayer raakt besmet met polio en de ziekte verlamt haar vanaf haar middel. De pijnstillers bezorgen haar hallucinaties van het concentratiekamp. In haar rolstoel wordt ze keer op keer afgewezen bij sollicitatiegesprekken. Ze vertaalt medische „oersaaie” teksten. Pas na 20 jaar wordt ze alsnog gevraagd voor een droombaan: hoofdzuster in een kinderziekenhuis. Mayer werkt er nog altijd als vrijwilligster. Haar echtgenoot Martin overleed een aantal jaar geleden; samen hebben zij één dochter.
N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Betty Mayer (87) , kreeg polio: "Het griste mijn droom weg om als verpleegster te werken."
/s3/tark/NH/201104/30/1487791.jpg)
Een versie van
dit artikel
verscheen ook in
NRC Handelsblad
van 30 april 2011