Kocani Orkestar. Gezien: 25/4 Bimhuis, Amsterdam. ***
Een orkest dat klinkt alsof het op knappen staat. Althans, zo klinkt Kocani Orkestar, de Macedonische tegenhanger van de Roemeense Fanfare Ciocarlia en de Servische muzikant Boban Markovic en zijn orkest. Allemaal zijn ze bliksemsnel, maar zo jazzy als Kocani is er niet een.
Tot het uiterste opgepept door een drummer die zijn trommel aan twee kanten beslaat, klinken drie trompetten, drie tenorhoorns en een tuba. Met eigenaardige en onverwachte akkoordengangen wringen de blazers zich in krankzinnige bochten. Saxofonist en accordeonist mogen zich uitleven in solo’s, waarbij het de laatste niet snel genoeg kan gaan – al gaat dat wel ten koste van de inventiviteit. Hetzelfde geldt voor een van de trompettisten die geregeld zijn kunnen mag tonen. Onnavolgbaar snel, en altijd goed voor een stevig applaus, maar waar het heen moet, weet hij zelf ook niet zo goed.
Aanstekelijk en dansbaar is het wel, daarvoor zorgen ook twee zangers met de scherpst gesneden schoenen tussen de Oeral en de Noordzee. Maar hun heftig stuiterend vibrato komt al te dicht in de buurt van het schlagerrepertoire à la De Kermisklanten. Het heeft de fijnzinnigheid van een feesttent waarin het verdampte zweet van oververhitte dansers als condens langs het canvas omlaag druipt.