Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Cultuur

Goden wonen in deze trommels

De groep Yamato Drummers staat in de traditie van de Japanse slagwerkensembles. Maar ze is ook ver- nieuwend. Een vrouw die de grote trommel odaiko bespeelt – dat had vroeger gelijk gestaan aan heiligschennis.

Een optreden van het Japanse slagwerkensemble Yamato Drummers is een spektakel, om te zien en om te horen. Uitwaaierend vanaf een immense trommel op een verhoging achter op het toneel staat een groep drummers met Japanse traditionele trommels van uiteenlopende afmetingen. Wanneer ze in beweging komen, gebeurt dat volstrekt synchroon. Met gestileerde gebaren bereiden ze zich voor op de eerste slag. Felle droge knallen van kleine trommels kaatsen heen en weer door de ruimte. De grotere trommels voegen daar een diepe resonantie aan toe.

De volumes die ze produceren, raken je vol op het lichaam. De oren gaan tuiten, rillingen lopen je over de rug. De bewegingen waarmee ze hun slagen uitvoeren houden die stilering. Ze zijn teruggebracht tot het hoogst noodzakelijke. Doordat ze voortkomen uit de ritmepatronen die de drummers slaan, worden ze tot een sobere maar fascinerende choreografie. Van tijd tot tijd is er ruimte voor een virtuoze solo, maar het hoogtepunt is de grote trommel, de odaiko. Elke slag op dit monster vult de ruimte met een bovennatuurlijke dreun.

Grote Japanse slagwerkensembles roepen gemengde gevoelens op. Het oorverdovende volume en de fysieke beheersing van de drummers zijn indrukwekkend. Maar met hun nadruk op het gedrild vertoon doen ze ook militaristisch aan. Ze lijken terug te reiken naar oude Japanse waarden. Zo streng in de leer als vroeger zijn ze toch niet meer, zegt Masa Ogawa, oprichter van Yamato Drummers.

Yamato Drummers is een van de vele navolgers van Ondekoza, de groep die bepalend is geweest voor de ontwikkeling van de Japanse slagwerkensembles. In 1975 maakte Europa voor het eerst kennis met deze groep. Opzienbarende details over de drummers waren hun vooruit gesneld. Ze leefden als een sekte volgens een strikte discipline op een klein eiland voor de Japanse westkust, begonnen de dag met een paar uur rennen. Centraal in hun optredens stond een immense trommel die, met een doorsnede van anderhalve meter, de grootste ter wereld zou zijn en een geluid voortbracht dat muren deed schudden.

Hun optredens veroorzaakten een sensatie. Het leek een groep uit een andere wereld. Het uithoudingsvermogen dat de drummers opgebouwd hadden met het rennen, kwam hun goed van pas bij het spelen. Ze sloegen met dikke, zware stokken. Alle houdingen en bewegingen waren gericht op het ritme. Dramatisch geheven armen vóór een krachtige slag. Roffels die ze staand uitvoerden op de verticale vellen van grote trommels oogden als een spervuur, waarbij ze hun hele lichaam inzetten. Slagen gingen gepaard met krijgshaftige kreten. Maar hoe imposant de optredens ook waren, er kleefde ook iets agressiefs aan.

Yamato wijkt op dat punt sterk af van het grote voorbeeld. De concentratie is niet minder gedisciplineerd. Qua fysieke inzet lijken ze niet voor Ondekoza onder te doen. Maar het ziet er opener en vriendelijker uit, menselijker. De groep bestaat voor de helft uit vrouwen, van wie één de odaiko bespeelt. Dat zou bij Ondekoza gelijk hebben gestaan aan heiligschennis. En in hun repertoire, dat helemaal gericht was op het collectief, hadden ze zeker geen solo-improvisaties.

Hoeveel respect Ogawa ook heeft voor Ondekoza, hij wil met zijn eigen groep iets heel anders bereiken. „Wat we gemeen hebben is dat Japanse spiritualiteit onverbrekelijk verbonden is met onze muziek”, zegt hij. „In het geluid is een grote, sterke geest aanwezig. Die willen we overdragen aan het publiek. Ondekoza wendde zich juist van het publiek af, wierp een barrière op, alsof het zich boven de mensen in de zaal verheven voelde.”

Beide groepen grijpen terug op Japanse tradities, zij het op een verschillende manier. Terwijl Ogawa doordrongen is van de oude Japanse natuurgodsdienst, het shintoïsme, lag Ondekoza dichter bij het gedachtengoed van de omstreden schrijver Yukio Mishima, die in 1970 zelfmoord pleegde na een overval op het regionale hoofdkwartier in Tokio van het Japanse leger. Als een moderne samoerai ijverde deze voor een herstel van Japanse waarden uit de tijd dat het gezag van de keizer nog onaantastbaar was. Hij was geobsedeerd door geweld en zette een privémilitie op.

Ogawa knikt als Mishima ter sprake komt. De starheid van Ondekoza was een gevolg van het vasthouden aan dergelijke waarden. „Bij ons speelt dat niet. Yamato is zeventien jaar geleden begonnen omdat we genoten van het drummen. We waren absoluut niet van plan om er ons bestaan van te maken. Ik was als vertegenwoordiger in dienst van het ICT-bedrijf van mijn ouders en verplicht een pak en een stropdas te dragen. Wat ik nu doe is een stuk leuker.”

In de loop van de jaren heeft Yamato zich met groeiend zelfvertrouwen in een eigen richting ontwikkeld. De groep is zich gaan bezighouden met belichting en projecties, met de theatrale structuur van de voorstellingen. De composities zijn opener geworden, bieden meer ruimte voor individuele expressie. Maar de spirituele basis blijft onveranderd.

Ogawa: „De Japanse slagwerktraditie gaat veel verder terug dan de grote ensembles. Deze drums werden altijd al gebruikt in shinto-rituelen. Wij zijn ervan overtuigd dat de goddelijke geest overal aanwezig is. De goden wonen in de trommels. We maken zelf onze stokken en verzorgen ze goed, zodat er geesten in huizen. In onze muziek voelen we de kracht van god en de natuur. Er leeft iets in wat niet door ons gemaakt is, maar afkomstig is uit het land en de lucht. Waar we ook optreden, het publiek wordt daardoor geraakt.”

Op de vraag of het recente natuurgeweld en zijn nasleep in Japan invloed hebben gehad op de voorstelling, antwoordt Ogawa ontkennend: „We hebben niets aan de show veranderd. Maar we merken wel dat we nu met een andere motivatie spelen. We hebben altijd met onze muziek energie aan mensen willen geven. Nu is de muziek een gebed om kracht voor het hele Japanse volk.”

Yamato Drummers. 5 t/m 8 april in De La Mar, Amsterdam. Daarna tournee t/m 31 mei.