Op een sluwe manier heeft Moammar Gaddafi jarenlang ingespeeld op de angsten van Rome, schrijft de Italiaanse journalist Maurizio Molinari in een interessant overzichtsartikel voor Foreign Policy. En de Italianen gingen daarin mee omdat Libië voor hen te dichtbij was, te onberekenbaar, en te belangrijk, om risico’s te nemen. Maar uiteindelijk heeft Italië volgens hem steeds aan het kortste eind getrokken.
Symbolisch voor de Italiaanse opstelling is hoe premier Berlusconi zich heeft uitgesloofd om zich voor te doen als de beste vriend die Gaddafi in Europa had. Maar ook zijn rivaal Romano Prodi had een uitgestoken hand voor Gaddafi. Rome heeft nu pas op het allerlaatst afstand genomen van het Libische regime.
Gaddafi heeft Italië gechanteerd met zijn koloniale verleden in Libië en handig weten in te spelen op het feit dat Italië veel olie en gas uit Libië nodig heeft. De laatste jaren kwam daar de angst voor een grote stroom immigranten bij.
Volgens Molinari hebben opeenvolgende Italiaanse regeringen zich voortdurend voor de gek laten houden door Gaddafi. Die greep intussen zijn kans om zijn economische en financiële invloed in Italië sterk te vergroten - en om een van zijn zonen bij een goede voetbalclub onder te brengen.
De Financial Times brengt vandaag in kaart hoezeer grote Italiaanse banken en bedrijven verweven zijn met Libië. Westerse landen hebben besloten de Libische tegoeden te bevriezen - maar dat geldt alleen voor tegoeden van personen, niet voor die van organisaties, zegt een woordvoerder van de Libische bank UBAE in Rome. Daar gaan de financiële transacties gewoon door.
Om snel een indruk te krijgen van de verwevenheid van Libische en Italiaanse instellingen, hieronder de graphic uit de Financial Times: