Alessandra Leão. 27/2 Tropentheater, Amsterdam.***
De kwaliteit van het geluid kan een concert maken en breken. De grote zaal van het Tropentheater schijnt geen gemakkelijke akoestiek te hebben, maar om een concert zo beroerd te laten klinken als dat van Alessandra Leão, daar is speciaal talent voor nodig. De muziek van de zangeres, geworteld in het noordoosten van Brazilië, wijkt sterk af van wat je normaal gesproken verwacht uit dat land. Ze heeft drie drummers en drie gitaristen achter zich staan, die de muziek een uitgesproken Afrikaans karakter geven.
De gitaren vlechten hun lijnen vloeiend dooreen. Met een extra bassnaar opereert Rodrigo Samico in de lage regionen. Caçapa speelt daar hoog en helder overheen op zijn twaalfsnarige gitaar. Hugo Linns pendelt heen en weer tussen akkoorden en melodieën waarmee hij zich rondom Caçapa’s lijnen slingert. Soms maakt hij zich los in psychedelische solo’s. Jammer genoeg krijgt hij daarvoor te weinig ruimte.
De trommels dreunen in opzwepende ritmes, die lichtvoetig worden door wisselende, tegendraadse accenten. Leão geeft ze extra nadruk met droog sissende schudinstrumenten. De elegante dansbewegingen lijken van Afrikaanse oorsprong. Op de vleugels van haar band zingt ze liederen die bol staan van verleiding, maar plots uitdagend opvlammen. Toch blijft het optreden vlak, in weerwil van de fijne elementen. Dat komt door de slechte geluidstechniek met een overdaad aan galm. In het troebele, zompige klankbeeld gaan zang en instrumenten steeds weer kopje onder.