De Poezenkrant is uit! Nou en of dat groot nieuws is. Hij verschijnt sinds 1974 en het nieuwe nummer, royaal gedateerd op ‘voorjaar 2011’, is pas het vijfenvijftigste. Dat is dus krap anderhalf nummer per jaar. Hij komt bovendien onregelmatig uit. Het laatste nummer verscheen bijna een jaar geleden.
Kortom: rennen. Van begin tot eind lezen. Betreuren dat je hem uit hebt. Nog eens lezen, bijvoorbeeld hoe en waarom ook weer de lezer wordt afgeraden een abonnement op De Poezenkrant te nemen. Voor je het weet neem je hem weer helemaal door.
Dat negatieve abonneeradvies is hilarisch. De Poezenkrant, door ‘directeur’ Piet Schreuders (van huis uit grafisch vormgever) ook aangeduid als ‘Pokra’, kent zichzelf en schrijft: „Omdat abonnementen geldig zijn voor drie nummers, duren ze soms wel een jaar of vijf. Aan het eind van die periode zijn de meeste abonnees allang verhuisd, overleden of niet meer geïnteresseerd.” Elders, onder de kop ‘Wordt succes Pokra fataal?’, meldt de krant 246 meer abonnees te hebben dan een jaar geleden. Verdorie nog aan toe. „Deze ontwikkeling kan RAMPZALIG uitpakken voor het voortbestaan (-) De Directie vreest aan niets anders meer toe te komen dan aan verlengingen, verhuizingen, nabestellingen en sterfgevallen.”
Het is verfrissend. Lezer, laat ons met rust. „Koop De Poezenkrant liefst los.” Het staat er echt. Het effect is dat je er bij wil horen, die krant zal en moet je hebben – liefst als abonnee.
Zesendertig jaar oud, en het knappe is: de toon is ongewijzigd. Het is de toon van serieus gepresenteerd absurdisme en dat consequent, van de eerste pagina tot de laatste. Het gaat ook nog eens om heel gedetailleerde onzin. ‘Nya! Nya! Nya!’ staat er in chocoladeletters op de voorpagina, met een verwijzing naar de laatste pagina. Daar wordt het Japanse ‘miauw’ – want daar gaat het om – van de culturele context voorzien, inclusief een stukje in Japans schrift onder het motto: ‘Nog even alle gegevens op een rijtje’.
De voorpagina is trouwens een kopie van die van het Britse blad The Sun van ‘Monday, October 21, 1974’, zo staat te lezen in het ‘Plagiaathoekje’. (‘Hoedt u voor namaak’). Ernaast een groot opgemaakt artikel van Hanno Dissen van een tiental regels over zijn hobby: het verzamelen van snorharen. De laatste zin: „Het lijkt me leuk om met andere verzamelaars gegevens uit te wisselen.”
Zo gaat het door: poezen in de pin-upillustratie (met uitweiding over illustrator Peter Driben, de brievenpagina („Jeetje, bestaat de Poezenkrant nog? Heb hem sinds mijn vorige ex niet meer gezien”), de poezentweets van Sylvia W., een initiaal dat lezers van de Volkskrant onmiddellijk aanvullen tot haar volledige naam. Deze lezers, die weten dat haar man hoofdredacteur van die krant is, herkennen in ‘Kort nieuws’ direct ook hun zoontje Boelie die laat weten dat ‘Lola hele vieze scheten laat’. Schaker Hans Ree schrijft bij een foto van zijn poezen Roos en Keetje op een schaakbord dat ze ‘de bajonetaanval op het Konings-Indisch’ onderzoeken: de zevende matchpartij tussen Karpov en Kamsky, uit 1996. Oh, en er zijn grafieken van katten op Facebook. Die ga ik nog eens bestuderen.
Pieter Kottman