Olympisch kampioen, veelvoudig wereldkampioen, door het toonaangevende blad Sports Illustrated uitgeroepen tot sportman van de eeuw en in zijn glorietijd de bekendste man op aarde. En toch moest en zou Muhammad Ali in 1980 nog eens een comeback in de boksring maken. De beste bokser aller tijden was bang vergeten te worden.
Drie jaar eerder zag Ali’s ringarts Jamie Pacheco al dat de reflexen van de zwaargewicht afnamen. Stoppen was de enige optie. Ali ging door, verloor van olympisch kampioen Leon Spinks, heroverde zijn titel en luisterde eindelijk naar zijn arts. Om op 2 oktober 1980 alweer terug te keren voor een titelgevecht met Larry Holmes. Tien jaar ervoor had hij met succes een rentree gemaakt, na drie jaar afwezigheid wegens dienstweigering voor de oorlog in Vietnam. Maar zijn tweede comeback werd een desillusie.
Een vadsig ogende Ali (38) verloor na technisch knock-out in de elfde ronde, zijn trainer Dundee verbood hem verder te vechten. Tintelende handen en haperend spraakvermogen wezen na afloop op blijvende schade. Toch volgde een jaar later op de Bahama’s nog een nederlaag tegen Trevor Berbick voordat Ali definitief stopte. Niet veel later werd de ziekte van Parkinson vastgesteld. Spijt? „Als ik niet had gebokst zou ik nog steeds schilder zijn in Louisville”, zei hij in 1996 in de documentaire When we were Kings.
Lance Armstrong keek in juli 2008 thuis in Texas naar de Ronde van Frankrijk. „Geen niveau”, concludeerde de drie jaar eerder gestopte zevenvoudig winnaar van de Tour. In 1998 was het hem gelukt in de top terug te keren na een levensbedreigende vorm van kanker. Waarom zou hij het op zijn 38ste niet nog eens proberen? Zijn tweede comeback leverde volop aandacht op voor hemzelf en zijn stichting Livestrong voor de kankerbestrijding. En een eigen wielerploeg, RadioShack. Maar een achtste Tourzege kwam er niet. Na de derde plaats in 2009 werd hij dit jaar 23ste. In januari reed hij in de Tour Down Under zijn laatste wedstrijd buiten de VS. Zijn prestaties op de fiets worden overschaduwd door een strafrechtelijk onderzoek naar mogelijk dopegebruik in zijn glorietijd.
Met zijn vertrouwde houten racket probeerde Björn Borg (35) in 1991 een comeback te maken op het ATP-toernooi van Monte Carlo. Ooit won The Ice Man zes keer Roland Garros, vijf keer Wimbledon, 62 toernooien in totaal. Nu, acht jaar na zijn afscheid, was hij kansloos tegen de Spaanse gravelbijter Jordi Arrese: 2-6 en 3-6. Ook met een modern racket lukte het Borg niet meer. Na elf nederlagen in de eerste ronde nam hij in 1993 definitief afscheid.
Ook de Amerikaanse zwemmer Mark Spitz – zeven keer goud in München 1972 – kon bij een terugkeer in 1992 zijn topniveau niet meer benaderen. Op zijn 41ste wist hij zich niet te plaatsen voor de Spelen van Barcelona.
De Amerikaanse topbasketballer Michael Jordan maakte wel een geslaagde rentree, tot twee keer toe. In 1995 keerde hij terug bij de Chicago Bulls met drie titels in de NBA. Vanaf 2001 scoorde hij hoge cijfers voor de Washington Wizards. Ook de Duitse autocoureur Michael Schumacher (41) maakte vorig jaar een geslaagde comeback. Johan Cruijff ging in 1980 uit geldnood weer voetballen bij Ajax. Te oud? In zijn eerste wedstrijd, tegen Haarlem, scoorde hij al snel met een weergaloze boogbal. Toen Ajax hem in 1983 afdankte, leidde hij een jaar later concurrent Feyenoord naar de dubbel. Rancune als motivatie voor een laatste hoogtepunt.
Rancune tegen alles en iedereen dreef zelfs de Amerikaanse schaker Bobby Fischer tot een comeback. Na zijn wereldtitel in 1972 tegen de Rus Boris Spasski vertoonde hij zich zelden in het openbaar. Na twintig jaar dook Fischer op in het oude Joegoslavië waar hij een revanchematch speelde tegen Spasski. Fischer won met 10-5. In 2008 overleed hij op IJsland.