Hoofdcommissaris Welten van Amsterdam zei het al, begin dit jaar. In 2010 ging in Amsterdam vrij onverwacht het aantal woninginbraken omhoog, met 8 procent. Een „groot punt van zorg”, volgens Welten. Ook in de andere grote steden werd de trend gezien. En inderdaad, het is een landelijke trend, zegt dus nu de politie.
Vorig jaar werd er in Nederland volgens de politie zo’n 77.500 keer ingebroken, 7,5 procent meer dan in het jaar daarvoor. Het zijn interne politieschattingen. Belangrijk is vooral dat na jaren dalende cijfers het aantal inbraken de laatste jaren weer stijgt.
De meest recente cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek en het onderzoeksinstituut van Justitie WODC staan in het rapport Criminaliteit en Rechtshandhaving 2009, dat in november vorig jaar verscheen.
In dat rapport is het begin van de inbraakstijging voor 2008 en 2009 al te zien, maar aarzelend. Want in een nieuwe, in 2008 begonnen enquêtereeks (de Integrale Veiligheidsmonitor, IVM) neemt het aantal slachtoffers van inbraak onder de Nederlandse bevolking van vijftien jaar en ouder toe met liefst zo’n 12 procent: van 1,6 procent in 2008 tot 1,8 in 2009. Anders gezegd: in een huis waar twee personen boven de vijftien jaar wonen, wordt dan gemiddeld eens in de 25 jaar ingebroken.
Maar dit is een nieuwe onderzoeksmethode, die net geïntroduceerd is en dan moet je in het begin voorzichtig zijn met harde conclusies. In het eerste jaar 2008 werden in de IVM 62.000 mensen ondervraagd, in 2009 was dat al 198.000. Dat kan tot vertekening leiden.
En in de veel kleinschaliger oude enquêtereeks (de Veiligheidsmonitor Rijk, met 5.000 tot 20.000 ondervraagden, die werd voortgezet tot en met 2009) is er voor al die jaren nog sprake van een massieve daling. In de VMR daalt het aantal mensen waarbij is ingebroken van 1,9 procent in 2004 tot 1,2 in 2008 en in 2009 is het zelfs nog maar 0,9 procent.
Er zijn helaas heel veel onduidelijke cijfers in de wereld van de criminaliteit. Welke kans loopt bijvoorbeeld een woninginbreker dat hij in de cel belandt? Dat valt op basis van de politiestatistieken van het CBS niet te achterhalen. Cijfers over aantallen gehoorde verdachten in 2008 en 2009 zijn nog niet beschikbaar. Cijfers over bestraffing lopen nog verder achter.
De politie noemt zelf een ophelderingspercentage van minder dan 10 procent. Dat betekent dat zeker een op de tien inbraken tot een aanhouding leidt. Maar niet elke aanhouding mondt uit in een proces. Niet elke rechtszaak leidt tot veroordeling.
Volgens het blad Binnenlands Bestuur blijft 95,8 procent van de inbraken en autodiefstallen onbestraft. Dat cijfer komt uit een eigen berekening, gebruikmakend van gegevens uit 2007, de recentste die er zijn.
Vorig jaar registreerde de politie ruim 1,2 miljoen misdrijven. In bijna 60 procent van de gevallen ging het om vermogensdelicten, zo meldt het reeds genoemde rapport Criminaliteit en Rechtshandhaving 2009. In werkelijkheid ligt het aantal delicten drie keer zo hoog. Tweederde van de misdrijven wordt niet gemeld, omdat burgers het niet belangrijk genoeg vinden. Bij woninginbraken doen gedupeerden overigens meestal wel aangifte, al is het maar omdat de verzekering dat eist.