Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Cultuur

Pool peddelt in zeekajak oceaan over

Aleksander Doba voltooide gisteren zijn oversteek per kajak over de Atlantische Oceaan.

De vierenzestigjarige Pool Aleksander Doba is er in geslaagd met een zeekajak geheel solo de Atlantische Oceaan over te steken. Gistermiddag arriveerde hij na 99 dagen peddelen op het Braziliaanse strand even ten noorden van Forteleza. Doba vertrok eind oktober uit Dakar in Senegal. Hemelsbreed is de afstand 3100 kilometer, maar Doba peddelde in totaal ruim 5300 kilometer non-stop.

Doba wil verder in zijn speciale zeekajak met zonnecel. Hij wil na een korte pauze nog eens 6000 kilometer varen: langs de kust omhoog naar Washington. De Pool claimt de eerste peddelaar te zijn die van continent naar continent voer. Nog nooit verbleef iemand zo lang en in zijn eentje op een oceaan in een kajak.

Het langst tot nog toe was 67 dagen in 2001 toen Peter Bray van New Foundland naar Ierland peddelde.

Uit het verleden zijn enkele kortere oceaantochten bekend, bijvoorbeeld van de Canarische eilanden naar de Bahamas of de Virgin Eilanden. Deze tochten duurden zo’n zestig dagen.

Doba maakte gebruik van de equatoriale oceaanstromingen. Midden op de oceaan kampte hij met flinke tegenslag. Dagenlang waaide hij alle kanten op behalve de goede. Of moest hij binnen blijven in zijn zeven meter lange speciaal gebouwde kajak: een zelfrichtende kajak, die dus na een kentering vanzelf weer rechtop kwam te liggen. Het was Doba’s tweede poging om de oceaan over te steken. In 2004 duurde het avontuur twee dagen. Het materiaal bleek toen niet opgewassen te zijn tegen de omstandigheden. Doba had voor 100 dagen eten en drinken aan boord. Het idee was om de oversteek in zestig dagen te doen, met veertig dagen reserve. Halverwege bestond de vrees dat hij voedseltekorten zou krijgen. Die vrees was onterecht. Doba stelde de thuisblijvers gerust met de mededeling dat de oceaan vol met vis zit; hij hoefde de vliegende vissen slechts af en toe van zijn dek te rapen. Drinkwater maakte hij zelf met een pompje dat van zout zoet water maakt. Ook ving hij regenwater op. Elektriciteit voor de nodige apparatuur kwam van een zonnepaneel boven zijn hoofd. Dat gaf overdag meteen de nodige schaduw.

Wat Doba doet, wordt gerekend tot ‘extreem zeekajakken’. Voor de gemiddelde Nederlandse zeekajakker is een ‘Rondje Texel’ al heel wat. Er zijn ook meerdaagse zeekajaktrips naar het buitenland.

Maar ‘extreem zeekajakken’ is een ander verhaal. Neem de Duitse Freya Hoffmeister. Zij kajakte al rond IJsland (2007), vervolgens een rondje zuidereiland van Nieuw-Zeeland (2008). Een jaar later peddelde de langeafstand-zeekajakster in 332 dagen, waarvan 245 vaardagen, rond Australië. Een afstand van 4000 kilometer. Ze maakte onlangs bekend dat ze eind september start met een rondje Zuid-Amerika van 22.000 kilometer. Ze zal opnieuw solo varen en trekt er drie jaar voor uit, waarvan 22 vaarmaanden. En zo zijn meer avonturiers bezig met extreme kajaktochten. Ze hebben bijna allemaal één belangrijke overeenkomst. Het dagelijkse weerbericht dat ze gebruiken, komt meestal via de satelliettelefoon uit Israël. Daar zit Karel Vissel, Terschellinger van geboorte, die wereldwijd kajakavonturiers voor weinig geld voorziet van op locatie toegespitste weerberichten. Vissel is zelf ex-zeeman en zeekajakker. Hij weet dus precies wat zijn afnemers graag in het tweemaal daagse sms’je lezen. Een andere overeenkomst is dat alle kajakexpedities via internet live te volgen zijn. Satellietsignalen verschijnen in Google-Earth, verhaaltjes, foto’s en tweets op websites en blogs. En er is nog een overeenkomst: vrijwel alle extreme zeekajakavonturen lopen zonder ernstige kleerscheuren af.

Uit de recente geschiedenis is één avontuur met vervelende afloop bekend. Begin 2007 sneuvelde de Australische zeekajakker Andrew McAuley, op zijn oversteek van Tasmanië naar Nieuw-Zeeland. Hij had de finish in zicht toen er iets fundamenteels fout ging. Zijn lichaam is nooit gevonden. Een paar maanden later lukte het James Castrission and Justin Jones overigens wel om in een ‘dubbel' deze oversteek van 3000 kilometer te maken. Omdat ze als een veertje alle kanten werden opgeblazen, legden de twee 3800 kilometer af.

De Nederlandse Kano Bond (www.nkb.nl) verzorgt opleidingen voor zeekajakkers. Maar Hans Heupink van de NKB zegt dat de groep extreme zeekajakkers erg klein is: „Dat zijn topsporters die welbewust de grenzen opzoeken. Ze accepteren risico’s die de gemiddelde zeekajakker zich nooit kan en wil veroorloven.” Toch kan het ondanks opleiding en training mis gaan, ook voor niet-extreme zeekajakkers. Op 13 juni 2010 kwam boven de Razende Bol westelijk van Texel een groep van negen NKB-gekwalificeerde instructeurs in moeilijkheden. Twee werden met een reddingsboot gered, de rest kwam zelf aan land. ‘Te nonchalant in de voorbereiding geweest’ was hun analyse achteraf.