Met een pisnijdige, maar ook smekende blik kijkt de dertienjarige Tian Yu naar zijn moeder. Die negeert zijn geploeter op de loopband. De sportinstructeur aait de jongen over zijn rug: „Kom op, nog tien minuten rennen, dan mag je douchen.”
Tian Yu is een van de miljoenen jongeren die aan een voor China nieuw verschijnsel lijdt. Hij is dik, vet zelfs. Obees, was de diagnose van de dokter. Een lot dat hij deelt met 75 miljoen andere, hoofdzakelijk grootstedelijke kinderen, jongeren, twintigers en dertigers. Voeg daarbij de ruim 200 miljoen Chinezen die volgens de Aziatische standaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie te zwaar zijn, en het is duidelijk waarom het Chinese ministerie van Gezondheidszorg in een recent rapport spreekt over „een tijdbom onder de Chinese gezondheidszorg”.
Yu hangt met zijn trillende lijf aan de leuningen van het apparaat, zijn gezicht drijfnat van het zweet – en van de tranen. „Mijn zoon heeft al diabetesverschijnselen, hij heeft altijd dorst, en als hij geen kilo’s kwijtraakt, krijgt hij hartproblemen”, vertelt moeder Tian, een modieuze zakenvrouw, als haar zoon gaat douchen. Zij is ook bang dat hij later geen baan en geen vrouw zal vinden. Daarom heeft zij haar zoon behalve bij de dure sportclub van het Xingguo Hotel in Shanghai, ook ingeschreven bij een van de tientallen nieuwe afvalklinieken in de stad. En in de zomervakantie gaat hij naar een afvalkamp in het Shaolin-klooster, de thuisbasis van de vechtsportmonniken. Afvallen is ook in China een industrie aan het worden.
Sinds kort staat Tian Yu op dieet. Cola, pizza’s, hamburgers, gefrituurde Shanghaise dimsum, ijs en Hershey-repen zijn taboe. Zijn opa’s, die de ‘kleine keizer’ graag verwennen, mogen hem niet meer trakteren op bezoekjes aan de populairste restaurantketen van China, Kentucky Fried Chicken (KFC).
„Net als China zelf is het leven van de Chinese stedelingen in de afgelopen dertig jaar radicaal veranderd. Er is een welvarende middenklasse ontstaan die er een heel andere levensstijl op na houdt dan normaal was in agrarisch en socialistisch China”, vertelt professor Chen Chunming van de Chinese Academie voor Medische Wetenschap en auteur van een alarmerend rapport. „Een op de vijf Chinezen is nu te zwaar of extreem zwaar. Over twintig jaar zijn twee op de drie Chinezen te zwaar of lijden aan obesitas. Dat zal enorme gevolgen hebben voor de gezondheidszorg, die daar totaal niet op ingesteld is.” Nu al hebben 145 miljoen Chinezen diabetes.
Overgewicht, extreme zwaarlijvigheid – en bijbehorende ziektes zoals diabetes, hoge bloeddruk en hartfalen – worden geassocieerd met de Verenigde Staten en Europa, niet met een ontwikkelingsland als China. Voedseltekorten zoals twintig jaar geleden bestaan niet meer; toch zijn nog steeds 24 miljoen inwoners ondervoed. „Obesitas is vooral een stedelijk fenomeen, een probleem van de middenklasse, de nieuwe Chinese consumenten, en is daarom het tegendeel van een armoedeverschijnsel zoals in de VS”, legt Chen uit.
Fat China, How Expanding Waistlines are Changing a Nation, een pas verschenen boek van de Britse marktonderzoekers Paul French en Matthew Crabbe, maakt het verband duidelijk tussen de snelle economische ontwikkeling (10 procent per jaar sinds 2002) en de groei van de buiken. De middenklasse fietst niet meer, maar gaat met auto, bus of metro naar kantoor. Tijdens lange werkdagen achter de computer wordt niet meer geluncht met soep, rijst, groente en tofu, maar in KFC’s en McDonald’s, die samen meer dan 2.500 restaurants in de grote steden hebben. ’s Avonds zijn er pizza’s en kant-en-klaarmaaltijden.
Westerse wijnen en bieren, pasta, brood, Häagen-Dazs ijs, Subway sandwiches, Amerikaanse hamburgers, Starbucks koffie en taarten zijn populair onder de bailing, de witteboordenwerkers.
De verkoop van ijs nam tussen 2003 en 2009 toe met 132 procent, van kant-en-klare maaltijden en pizza’s met 131 procent, van snoep met 175 procent, van taartjes en koekjes met 124 procent en chocolade met 78 procent. Chocolade, diepvriesmaaltijden en cola waren in de jaren negentig nog nauwelijks verkrijgbaar in China.
Niet alleen verwestert de consumptie in de grote steden, ook de consumptie in de Chinese keuken – er zijn er overigens acht – verandert geleidelijk. Varkensvlees was altijd belangrijk, maar in de afgelopen tien jaar is de consumptie per persoon ruim verdubbeld ondanks prijsstijgingen. Hetzelfde geldt voor rundvlees, dat pas sinds 1993 weer (en steeds meer) wordt gegeten in de Volksrepubliek.
„Het zou allemaal geen probleem zijn als er ook meer bewogen zou worden. Dat is dus niet het geval”, zegt professor Chen. Joggen in grote steden is net als fietsen riskant wegens de luchtvervuiling; scholen besteden steeds minder tijd aan sport, en op vrije zaterdagen en zondagen moeten de kleine keizers van hun ambitieuze ouders naar vioolles, kalligrafieklas of Engelse les.
Of de gezondheidstrends nog om te buigen zijn? In de media, op tv en in de magazines en in advertenties wordt slank zijn (en lang en blank) geïdealiseerd. De strijd tussen de Chinese Weightwatchers en KFC is in volle gang. Maar diep in de Chinese psyche wordt dik (pang in het Mandarijn) ook geassocieerd met rijkdom en macht. In keizerlijk China zou Tian Yu niet zo onder druk gezet worden. Zelf is hij na het douchen de folteringen op de loopband alweer vergeten. „Ik krijg een nieuwe spelletjescomputer als ik tien kilo lichter ben”, zegt hij in bijna accentloos Engels.