Geweldig, die opkomst van de ‘nieuwe media’, maar ik merk dat ik in tijden van turbulentie amper meer aan mezelf toekom, laat staan aan vrouw, (klein)kinderen en andere bloedverwanten.
Nauwelijks was ik gisteravond thuis of ik kon weer aan de slag, want met één blik op CNN zag ik dat er hoognodig orde op zaken moest komen op het Tahrirplein in Kairo.
Wat was daar precies aan de hand? Wie gooide molotovcocktails naar wie, moest ik wel of niet medelijden hebben met de mannen die van hun kamelen werden gesjord en in elkaar getremd, waaraan kon ik zien of iemand pro of anti-Mubarak was – en wat was ik zelf eigenlijk, want eerlijk gezegd had ik nooit eerder in mijn leven ook maar één seconde wakker gelegen van Mubarak?
Ik zocht op mijn computer de blogs op nrc.nl en The Guardian op waar dolenthousiaste redacties ons van minuut tot minuut op de hoogte hielden. Af en toe switchte ik ook nog naar The New York Times voor een wat afstandelijker berichtgeving.
Dit alles speelde zich af op mijn werkkamer. Voor het rechtstreekse verslag op CNN moest ik naar mijn kleine tv op de slaapkamer, terwijl ik in mijn woonkamer de tv had aanstaan voor de Nederlandse actualiteitenprogramma’s, want vooral aan de steeds heser wordende stem van Nicole le Fever (alsof ze net na een doorrookte nacht uit bed is gekomen en nog slaperig haar hoofddoekje ombindt) ben ik verslaafd geraakt.
Zo rende ik urenlang heen en weer. Langzaam maar zeker voelde ik me steeds beter geïnformeerd en kon het Grote Partijkiezen beginnen. Zo werd het duidelijk dat de kamelenmannen handlangers van Mubarak waren en dat er bij de 48ste herhaling van dezelfde beelden best een beetje gejuicht mocht worden als het licht uit hun ogen werd geschopt. Ja, je wordt reuze bloeddorstig van al die herhalingen. Had ik niet bijna geapplaudisseerd toen ze een pop die Mubarak moest voorstellen, aan een galg hadden opgehangen – ik die altijd tegen de doodstraf geweest was? De media, ook die zogenaamde ‘sociale’ media, zwepen je op. Ze laten je geloven in good guys en bad guys, ze dwingen je tot stellingname, hoe weinig je er ook vanaf weet.
Gelukkig is er altijd nog Bertus Hendriks – die ik vertrouw. Maar ziet hij het wel allemaal goed? De dag tevoren was hij net als al die andere experts ervan overtuigd dat Mubarak eieren voor zijn piasters moest kiezen en gedwongen was zo snel mogelijk zijn paleis te verlaten. Aftreden in september? Belachelijk. Het Egyptische volk zou het niet nemen.
Maar mij leek het wel slim wat Mubarak deed. Tijd winnen, verdeeldheid zaaien en rekenen op het opportunisme van de gemiddelde burger, die aan zijn lijf zo min mogelijk polonaise wil. Grijs Nederland, noemde Chris van der Heijden, historicus van de Tweede Wereldoorlog, dat. Er zou toch ook wel een Grijs Egypte bestaan? Allemaal vragen die me tegen middernacht bestormden toen de jongens en meisjes van de weblogs gingen slapen en alleen de molotovgooiers het vuurwerk op het Tahrirplein nog enigszins gaande hielden.
Op dat moment meldde ook mijn vrouw, terug van een oppasdagje, zich aan het front. „Nog wat bijzonders gebeurd?” vroeg ze. Ik was net, vrijwel uitgeput, aan mijn laatste ronde langs mijn nieuwsbronnen begonnen. „Egypte”, hijgde ik.
„Vertel eens”, zei ze.