Op vier snelwegen gaat binnenkort de maximumsnelheid omhoog naar 130 kilometer per uur. Het gaat onder meer om de A7 tussen Wognum en Zurich, inclusief de dertig kilometer lange Afsluitdijk. Dat blijkt uit een brief van minister Melanie Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu, VVD) die gisteren is uitgelekt.
Het gaat om proeven, te beginnen op 1 maart op de A7. Daar mag dag en nacht 130 kilometer worden gereden. Op 1 mei volgen de A2 tussen de knooppunten Everdingen en Deil en de A16 tussen Moerdijk en Breda (beide alleen buiten de spits), en de A6 tussen Almere en Joure (’s avonds en ’s nachts).
Schultz schrijft dat in de toekomst op minimaal een derde van de autosnelwegen 130 mogelijk moet zijn, maar dat daarvoor meer onderzoek nodig is.
De snelheidsverhoging is een van de meest opvallende voorstellen uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte. Het gaat niet alleen om snelwegen; ook op andere wegen wordt de maximumsnelheid „herbeoordeeld”. Critici verwachten dat de reistijdwinst beperkt is en de onveiligheid op snelwegen exponentieel toeneemt, net als de geluidhinder en de CO2-uitstoot. Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteerde vorig jaar dat Europese luchtkwaliteitseisen mogelijk niet worden gehaald als gevolg van de 130 kilometer.
De snelheidsverhoging is symbolisch van groot belang voor het kabinet, dat als ‘automobilist-vriendelijk’ bekend wil staan. In de praktijk valt dat tegen. Er komt 500 miljoen euro extra voor wegen en spoor, maar omdat tegelijkertijd het zogenoemde Fonds Economische Structuurversterking wordt opgeheven, gaat er netto geen cent extra naar infrastructuur.
Ook Schultz persoonlijk komt de 130 kilometer goed uit. De afgelopen tijd kwam ze vooral negatief in het nieuws door grote problemen in het openbaar vervoer. In december was er de chaos op het spoor, vorige week bleek dat de ov-chipkaart simpel kan worden gekraakt, deze week werd duidelijk dat de exploitant van de hogesnelheidslijn bijna failliet is.