Op de rijdende trein springt Francisco (31) van de ene wagon op de andere. Soepel ontwijkt hij de takken die langs zijn hoofd scheren. „Ik weet precies hoe ik een controlepost van de migratiedienst kan herkennen”, zegt de Salvadoraan terwijl hij in de verte tuurt. „Dan moet je zo snel mogelijk springen en vluchten. En zorgen dat je niet op de rails valt en door de trein wordt verpletterd.”
Francisco probeert, net als jaarlijks honderdduizenden andere migranten, via Mexico de Verenigde Staten te bereiken. De veelal uit Midden-Amerika afkomstige migranten hebben geen visum. Met honderden tegelijk klimmen ze op daken van goederentreinen om zo gratis het land te doorkruisen. Het risico onderweg ontvoerd, verkracht of beroofd te worden, kennen de meesten.
De trein vertrekt vanuit Arriaga, een stad in de meest zuidelijke Mexicaanse deelstaat, Chiapas. Veel jonge mannen, maar ook een aantal vrouwen en kinderen, slapen er op het station onder stilstaande wagons of hangen rond. Alexis (19) zit op een metalen platform tussen twee wagons te wachten op vertrek. „In Honduras is geen werk”, zegt hij. „In de VS kan ik een eigen bedrijfje beginnen.”
Hij pakt een stukje touw van de grond en probeert daarmee zijn teenslipper te repareren. „Het is mijn tweede poging. Vijf maanden geleden was ik bijna bij de grens toen ze me deporteerden.”
Onderweg zijn er regelmatig controles door de migratiedienst. Honderden agenten klimmen op de treinen terwijl de illegalen massaal van de daken springen.
Maar de politie is niet het grootste probleem voor de migranten. „Je wordt hooguit geslagen, beroofd en gedeporteerd. Of je breekt een been tijdens de val”, vertelt Francisco. „Het wordt pas echt link als je in handen valt van Los Zetas. Die martelen je en snijden je kapot als je familie geen losgeld betaalt.”
Het machtige drugskartel Los Zetas werd eind jaren negentig gevormd door deserterende elitetroepen uit het Mexicaanse leger. Ze opereerden jarenlang als lijfwacht van het Golfkartel, totdat ze zich begin dit jaar tegen hun voormalige opdrachtgevers keerden. Aangevuld met speciale troepen uit buurland Guatemala en corrupte Mexicaanse politieagenten houdt de groep zich voornamelijk bezig met drugshandel.
De laatste vier jaar ontvoeren Los Zetas ook op grote schaal migranten. Bendeleden zouden verantwoordelijk zijn voor de slachtpartij in de noordelijke staat Tamaulipas in augustus, toen 72 vermoorde illegalen in een boerderij werden aangetroffen.
Volgens cijfers van de Nationale Ombudsman zijn in de eerste helft van dit jaar circa tienduizend migranten ontvoerd in Mexico. De ontvoerders martelen de migranten, verkrachten de vrouwen en bellen familieleden in het thuisland voor losgeld, vaak tussen de 1.500 en 2.000 euro. Soms dwingen de criminelen migranten voor hen te werken.
Het Mexicaanse leger heeft in anderhalf jaar tijd ruim vijfhonderd ontvoerde migranten bevrijd. Maar meestal blijft onduidelijk wat er is geworden van verdwenen illegalen. „Omdat ze ongeregistreerd door het land reizen, is het moeilijk te achterhalen of ze in de VS, onderweg, ontvoerd of wellicht vermoord zijn”, zegt Vilma Mendoza, consul van El Salvador in Arriaga.
Haar kantoor, pal naast het station in Arriaga, lijkt meer op een opvanghuis dan op een consulaat. Er liggen matrassen en er is een geïmproviseerde behandelkamer. Alle migranten, ongeacht hun nationaliteit, kunnen hier eten en hulp krijgen. „Een simpel verband aanleggen of wonden schoonmaken doe ik zelf”, zegt Mendoza. „Als het ernstig is, breng ik ze naar het ziekenhuis.” De consul vertelt hoe de migranten soms bont en blauw bij haar binnenkomen. „Ze worden behandeld als beesten.”
Op aandringen van Mendoza ondernam het Salvadoraanse ministerie van Buitenlandse Zaken vorige week actie. Samen met Honduras en Guatemala eiste El Salvador dat de Mexicaanse regering een onderzoek instelt naar de ontvoering van vijftig migranten die in de nacht van 16 december op de trein van Arriaga naar Ixtepec probeerden te reizen.
Ignacio uit Honduras zat die nacht ook op de trein. „Zo’n tien zwaarbewapende mannen in het zwart klommen de trein op. Ze schreeuwden dat we geld moesten geven en sloegen met kapmessen. Ik gaf ze mijn geld maar ze duwden hun geweren op mijn borst. Ze pakten mijn jas af. Een kapmes scheerde langs mijn kruis.”
Ignacio zit tegen een muurtje in het opvanghuis voor migranten in Ixtepec, Oaxaca. Hij heeft een vuilniszak over zijn bovenlichaam getrokken. „Ik heb helemaal niks meer”, zegt hij terwijl hij de rode afdrukken van de kapmessen op zijn borst laat zien. „Maar godzijdank kon ik wegrennen en ben ik niet ontvoerd.”
Pater Alejandro Solalinde, coördinator van het opvanghuis, deelt brood en zeep uit. Voor Ignacio zoekt hij een passende broek. Solalinde kijkt niet meer op van het geweld tegen migranten. „Het zijn gemakkelijke slachtoffers. Politie, lokale bendes, Los Zetas, de migratiedienst, zelfs de machinist verdient geld aan ze.”
De afgelopen jaren zijn duizenden aanklachten ingediend tegen militairen, politie en de migratiedienst in Mexico. Ze worden door de migranten beschuldigd van berovingen en mensenrechtenschendingen. Een jaar geleden verklaarde ook de toenmalig directeur van de migratiedienst Cecilia Romero dat zeker 15 procent van haar medewerkers corrupt is of banden heeft met criminele organisaties.
„De politie levert ze zelf uit aan de gewapende bendes”, zucht Solalinde. „De plegers van de misdaden worden vrijwel nooit gepakt. Zolang de Mexicaanse staat op alle niveaus door en door corrupt is, verandert er niks.”
De migranten blijven vastberaden. „Ik heb niks te verliezen”, zegt Francisco op de trein. „In El Salvador is geen werk en het geweld van gewapende bendes daar is onhoudbaar. Natuurlijk ben ik bang, maar ik weet dat ik aan deze ellende zal ontsnappen.”