Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

Politiek

Zo kan de regering dus gewoon niet meer regeren

De onderhandelaars van Paars Plus streven naar een beperkt regeerakkoord.

Dat is geen goed idee. Laat liever de politieke leiders in de Kamer blijven.

Illustratie Milo
Illustratie Milo

De onderhandelaars van Paars Plus streven een urgent doel na: revitalisering van onze democratie. Ze beogen een compact regeerakkoord, waarbij de beslissing over onderwerpen die daar niet in staan aan de Tweede Kamer wordt overgelaten. Dat zijn de ‘vrije kwesties’. Het parlement krijgt zo meer ruimte om besluiten te nemen met wisselende meerderheden.

Maar voor zover de informateurs deze vrije kwesties zien als de kern van het dualisme – een bestuurspraktijk waarin de verantwoordelijkheden tussen parlement en regering beter zijn afgebakend – kan déze poging beter mislukken. Dualisme is allesbehalve bedoeld om de regering te verzwakken. En dat zal wel het resultaat van het paarse pionierswerk zijn.

Op zich is het de hoogste tijd in het Nederlandse bestel meer balans tussen macht en tegenmacht aan te brengen. Het monisme onder de kabinetten-Balkenende, waarin de coalitiefracties zich nagelvast aan het kabinetsbeleid klonken, liet een nefaste uitwerking zien. Het monisme voedt het misverstand dat een toevallige meerderheid – die van de coalitiepartijen– het in de democratie voor het zeggen heeft en de minderheid zich maar heeft te schikken.

Een afschrikwekkend voorbeeld daarvan was hoe CDA-fractieleider Pieter van Geel in het debat over de crisismaatregelen van Balkenende IV, in het voorjaar van 2009, van tevoren zei dat het pakket volledig was dichtgetimmerd en de oppositie er nog geen komma in kon wijzigen. De fractie van Geert Wilders had bij die gelegenheid niet helemaal ongelijk toen zij uit de Kamer wegliep, hoezeer zij dat ook deed uit effectbejag. Met zijn machtsarrogante opmerking maakte Van Geel een lange neus naar alle burgers die op een van de oppositiepartijen hadden gestemd. Daarbij maakte hij duidelijk geen boodschap te hebben aan de notie dat in een vertegenwoordigende democratie elke stem even zwaar telt.

Als vicepresident van de Raad van State schreef Herman Tjeenk Willink dat dit monisme de democratische legitimiteit van het bestuur aantast. Het inhoudelijk politieke debat dient er mede toe om tegenstellingen in de samenleving juist zichtbaar te maken. Als aan alle posities recht is gedaan, is het zaak dat de Kamer conclusies trekt waarmee iedereen, ook de minderheid, kan leven. Zonder zo’n vorm van parlementair debat kunnen conflicten in de samenleving voortwoekeren.

Mede tegen die achtergrond pleit Tjeenk Willink nu, in een persoonlijke bijlage bij zijn verslag als informateur, voor een open debatcultuur in de Tweede Kamer, met meer ruimte voor een inhoudelijke inbreng van oppositiefracties. De onderhandelaars van Paars Plus bezien of zij daartoe allerlei politieke kwesties waarover zij het oneens zijn, tot ‘vrij’ kunnen verklaren, opdat de Tweede Kamer er in onderling debat de knoop over kan doorhakken.

Het is echter een misverstand dat dit een herstel van het dualisme zou betekenen. Dualisme heeft niet alleen een versterking van de positie van het parlement tot doel, hoe wenselijk het op zichzelf ook is dat de Kamer haar positie van ondergeschoven kindje in het staatsbestel kwijtraakt.

De klassieke basisregel van het dualisme werkt verhelderend: de regering regeert, het parlement controleert. Aan beide voorwaarden dient te zijn voldaan, dus óók aan de regel dat de regering moet kunnen regeren. En dat wordt problematisch als de Kamer over de ene na de andere vrije kwestie beslist. Want wat is de positie van de regering in zo’n kwestie? Kijkt zij vanuit vak-K willoos en sprakeloos toe hoe de Kamer een knoop doorhakt? Een stelling innemen kan zij niet, ook al zou de Kamer alsnog een standpunt van de regering verlangen, want de kwestie is juist tot ‘vrij’ verklaard omdat de regering het er niet over eens is. Moet een minister dantegen de Kamer zeggen: ‘Excuus, de regering vindt niks. De regering heeft hier noodgedwongen geen opvatting over.’

Het is dus een doodlopende weg om alle vraagstukken waarover geen overeenstemming bestaat tot ‘vrije kwestie’ verklaren. Het is geen toeval dat de moderne parlementaire geschiedenis van Nederland geen enkel precedent met een vrije kwestie kent.

Wat dan wel? De essentie van dualisme is dat de bestuurlijke en de representatieve functies in de democratie, oftewel regering en parlement, in evenwicht zijn. Een heldere scheiding tussen beide functies draagt daaraan bij. Daarom is het van wezenlijk belang dat de leiders van de coalitiepartijen in de Tweede Kamer blijven en dus breken met de gegroeide praktijk om in het kabinet zitting te nemen. In een democratie die onwillekeurig meer en meer gaat om de man of vrouw achter de politicus, verpersoonlijken zij het politieke gedachtegoed van hun partij. Daarmee vervullen zij een vertegenwoordigende rol voor de kiezers die in dat gedachtegoed hun opvattingen herkennen over wat politiek wenselijk en onwenselijk is. De Tweede Kamer is daarvoor de plek, niet het kabinet.

Essentieel voor een herstel van evenwicht tussen parlement en regering is ook dat het kabinet als een eenheid kan opereren. Dat vergt een zekere mate van politieke geestverwantschap tussen de coalitiepartijen. Het is geen oplossing om het gebrek daaraan in Paars Plus in allerlei vrije kwesties af te schuiven naar de Tweede Kamer.

De auteur is freelancejournalist. Hij werkte eerder bij Trouw en Vrij Nederland.