Ensemble Klang houdt van muziek zonder franje en sentiment. Puur, compromisloos en meedogenloos zijn de werken op de drie cd`s die het jonge gezelschap (piano, gitaar, koper en slagwerk) dit voorjaar uitbracht.
Van Peter Adriaansz klinkt een aantal Waves (uit 2007-08): werken met traag aanzwellende en verglijdende klanken, doorregen met rustige, regelmatige piano-arpeggio`s of slagwerkklanken. Het is muziek die zich rigoureus aan één basisprincipe houdt, maar daarmee een complexe klankrijkdom schept.
Die consequente objectiviteit is in het werk van Tom Johnson nog nadrukkelijker aanwezig. Johnson voert de in minimal music alomtegenwoordige herhalingen naar een hoger plan door ze op complexe mathematische problemen te baseren. Het werkt even grappig als muzikaal in Narayana`s Cows (1989), waar herhaalde akkoorden staan voor koeien en kalveren die zich elke cyclus verder voortplanten.
Oscar Bettison heeft dezelfde `objectiverende` neigingen, maar creëert in O Death (2005-07) toch meer theatrale sfeer en spanningsopbouw. Vanaf een lome begrafenisblues beweegt het zich via dissonant pulserende energievelden meedogenloos naar het ongemakkelijk ronddolende slotdeel. Klang speelt alles even precies, intens en integer, en bewijst zich met dit geniale drieluik definitief als top-ensemble.