Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Economie

De techneuten zijn het onderling allang eens

Terwijl de oplaadstations voor elektrische auto’s al gebouwd worden, is Europa het nog altijd niet eens over een Europese standaard voor de batterijen.

Voorstanders spreken liefkozend van ‘de elektrische droom’. En ze hebben het over ‘auto’s van de toekomst, die geruisloos en schoon door de straten zullen zoeven’. Maar elektrisch vervoer staat in Europa nog in de kinderschoenen. In Nederland bijvoorbeeld, rijden pas 150 volledig elektrische auto’s rond, vrijwel allemaal bedrijfsauto’s.

Brussel stelde eind 2008 5 miljard euro beschikbaar aan de auto-industrie in Europa, voor onderzoek naar elektrische en hybride auto’s. De nieuwe ‘Europese strategie voor schone en energiezuinige voertuigen’ moet de ontwikkeling verder stimuleren en elektrisch rijden aantrekkelijker maken voor consumenten. Eurocommissaris Antonio Tajani (Industrie) presenteerde die strategie vorige week. Gisteren heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen, waarin het de Commissie en de lidstaten oproept tot concretere actieplannen en wereldwijde standaardisering van batterijen en oplaadpunten.

Het plan van de Commissie moet de Europese transportsector verduurzamen. Enerzijds door nieuwe maatregelen om de CO2-uitstoot van de traditionele benzine- en dieselvoertuigen verder in te perken, anderzijds door stimuleringsmaatregelen voor hybride systemen, gastanks, en vooral elektrisch vervoer. De Spaanse minister van Industrie Miguel Sebastián hield twee maanden geleden een vurig pleidooi voor de elektrische auto als dé oplossing voor de noodlijdende auto-industrie, het klimaatprobleem en de schaarste aan fossiele brandstoffen.

Verduurzaming is nodig omdat de transportsector verantwoordelijk is voor een kwart van de Europese CO2-uitstoot. Transport is ook de snelst groeiende sector. De verwachting is dat in 2030 wereldwijd 1,6 miljard voertuigen op de weg rijden, een verdubbeling van de 800 miljoen van nu. Als geen actie wordt ondernomen, zal de Europese uitstoot tegen die tijd met 30 procent zijn toegenomen. Terwijl de EU zich juist als doel heeft gesteld om tegen 2050 de Europese CO2-uitstoot met minstens 80 procent te hebben verminderd ten opzichte van 1990.

Een schonere transportsector betekent op de eerste plaats dat er alternatieven moeten komen voor het gebruik van fossiele brandstoffen. En de elektrische auto is een goed alternatief, zegt Bettina Kampman van CE Delft, een onderzoeksbureau voor milieuvraagstukken. De Commissie juicht de ontwikkeling ervan toe en wil nog dit jaar werk maken van Europese veiligheidsnormen en vanaf 2011 de batterijen en oplaadstations standaardiseren.

„Dat is te laat”, zegt Judith Merkies, Europarlementariër voor de PvdA. Zij vindt dat de Commissie veel meer haast moet maken. „We moeten nu concrete afspraken maken om te voorkomen dat we hetzelfde probleem krijgen als met de telefoonopladers.” De Europese markt zal immers nooit van de grond komen als eigenaars van elektrische auto’s geen batterijen kunnen opladen in andere landen.

Het parlement roept in de resolutie op tot haast maar ondertussen is de industrie al begonnen met standaardiseren. Danny Geldtmeijer werkt als innovator bij energienetbeheerder Enexis. Zijn bedrijf neemt deel aan de Stichting E-laad.nl, die op dit moment werkt aan het plaatsen van tienduizend oplaadpunten in Nederland. E-laad maakt gebruik van de standaardstekker, zoals die begin 2010 in een Duitse richtlijn is vastgelegd en die ook Denemarken, België en Nederland ondersteunen. „Het beste zou zijn als Europa de Duitse standaard overneemt. Maar nationale belangen liggen dwars.” Dat is vooral een politiek probleem, zegt Geldtmeijer, want de techneuten zijn het onderling allang eens.

Bas Eickhout, Europarlementariër van GroenLinks, is blij dat er eindelijk een plan ligt. Wel vindt hij het kwalijk dat in de strategie weinig aandacht is voor de manier waarop stroom voor auto’s wordt opgewekt. „Als die elektriciteit afkomstig is van kolencentrales, heeft een groter aantal elektrische auto’s geen enkel positief effect op het klimaat", aldus Eickhout. Volgens hem moet de komst van elektrische auto’s hand in hand gaan met een streven naar minstens een derde duurzame stroom in 2020.

„Elektrisch vervoer kan juist zorgen voor een groene stroomversnelling”, zegt onderzoekster Kampman. De accu’s voor auto’s kunnen op termijn worden gebruikt voor de opslag van wind- en zonne-energie. Dan is een systeem denkbaar waarin je bij een station langs de snelweg je lege accu inruilt voor een volle. „Maar als je ziet hoeveel discussie er al bestaat over een standaardstekker, dan kun je je voorstellen hoe moeilijk het is om tot een standaard batterijpack te komen”, zegt Geldtmeijer. Hij ziet wel veel potentieel in de ontwikkeling van een slim elektriciteitsnet, waarbij de auto communiceert met de stroomopwekkers.

Europarlementariër Eickhout vindt dat vooral snel duidelijkheid moet komen over de richting waarin bedrijven moeten gaan denken. Er bestaan allerlei manieren om het elektrisch vervoer vorm te geven. „Willen we supersnel oplaadbare batterijen, slimme elektriciteitsnetten of leaseaccu’s?” Daar is het plan uit Brussel volgens hem te vaag over. „Bedrijven zijn terughoudend met investeren omdat ze niet weten welke kant de Europese plannen uiteindelijk opgaan.”