Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

Boeken

Toegankelijk en vaak verrassend

Waarom zou je een literair tijdschrift lezen? En zijn die niet allemaal hetzelfde?

Op zoek naar een antwoord op die vragen, vandaag de laatste aflevering: Tirade.

Illustratie Iggy ‘t Hart
Illustratie Iggy ‘t Hart Hart, Iggy 't

Herman Jansen staat aan het hoofd van de afdeling ‘Vergunningen openbare ruimte’ bij de gemeente Amsterdam. En hij is een liefhebber van literatuur, zo bleek vorige week. Officieel mag je in Nederland zonder vergunning geen reclame maken op straat, zelfs niet voor zoiets verhevens als de schone letteren. Toch gaf Jansen aan het begin van de Boekenweek toestemming voor het uitdelen van oude nummers van het literaire tijdschrift Tirade bij de poorten van het hoofdstedelijke Centraal Station.

Herman Jansen, vriend van de literatuur, moest overigens van hogerhand ingrijpen: op de eerste dag van hun uitdeelactie was de redactie nog weggestuurd door een agent ter plaatse. De uitgever van Tirade, Wouter van Oorschot, riep toen in een open brief toenmalig burgemeester Job Cohen op tot coulance, iets wat diens werknemer Jansen zich geen twee keer liet zeggen. Voor de redactie betekent het deze week vroeg opstaan en met een bakfiets vol oude Tirades naar het station, tot het einde van de Boekenweek komende zaterdag. Het doel was bereikt: Tirade was weer even onder de aandacht.

Zou de redactie van Tirade anno 1957, het oprichtingsjaar van het tijdschrift, net zoveel over hebben gehad voor de promotie van het eigen blad? De redacteuren – intellectuele types als kunsthistoricus/dichter Jan Emmens en dichter/schrijver Jan Eijkelboom – misschien niet, maar toenmalig uitgever van Tirade, Geert van Oorschot, zeker. Hij ging altijd persoonlijk langs bij boekhandels in het land om zijn uitgaven te verkopen. Een werknemer van de Amsterdamse boekhandel Athenaeum vertelde eens in NRC Handelsblad hoe hij, nadat Van Oorschot uit de winkel was vertrokken, honderd sets van het verzameld werk van Couperus bleek te hebben gekocht. „Zes jaar heeft het gekost om ze – met flinke korting – kwijt te raken.”

Het is het beeld dat uit deze korte serie over literaire tijdschriften oprijst: de redacties van de Nederlandse literaire tijdschriften maken de bladen die zij willen maken, ze voelen die vrijheid, ze zoeken en tonen talent. Ze bundelen primair werk, korte verhalen en poëzie, maar geven ook plaats aan langere beschouwingen; literair, politiek, maatschappelijk.

Maar wat de tijdschriften het meest bindt is misschien wel de zoektocht naar een potentieel publiek. Geen redacteur koestert de wens om de massa te bereiken. Wel leeft, gezien de lage oplages van de tijdschriften (enkele honderden), sterk het gevoel dat er Nederlanders zijn die de literatuur een warm hart toedragen, maar toch nog nooit een literair tijdschrift lazen. En weet die maar eens te vinden.

Huidig Tirade-redacteur Ester Naomi Perquin (1980) ziet de promotionele activiteiten daarom als een onlosmakelijk onderdeel van het redacteurschap. Ook op een meer inhoudelijk niveau probeert de redactie het blad over het voetlicht te krijgen. Perquin: „We werken vaak samen, bijvoorbeeld met Poetry International, het Theaterinstituut Nederland, of met politiek-cultureel centrum De Balie. Uit die samenwerking ontstaan themanummers, die een nieuw publiek vinden. Op die manier kun je je als tijdschrift profileren.”

Wat is eigenlijk het profiel van Tirade, in vergelijking met de andere literaire tijdschriften? Wat is het DNA van het blad? Perquin: „Een mooie combinatie tussen toegankelijkheid en hoge kwaliteit. De Gids zou ik als wetenschappelijk-filosofisch karakteriseren. De Revisor put zijn kracht vooral uit het experiment. Hollands Maandblad is een klassiek literair tijdschrift. Tirade is het meest veranderlijk, het wakkerst. Misschien klopt het wel wat er wordt gezegd, dat wij de persoon boven de verfijnde literatuur stellen. Toen we een themanummer maakten over vertalen, was dat niet gericht op de theorie. Het ging veel meer over de problemen waar vertalers tegenaan lopen. We hebben een voorliefde voor het menselijke.”

Perquin weet zich in de redactie omringd door drie „knappe, jonge mannen”, te weten Van Oorschot-redacteuren Menno Hartman (1971) en Merijn de Boer (1982) en journalist Jeroen van Kan (1968). En zoals altijd bij een uitgave van Van Oorschot, staat er een Van Oorschot in de coulissen. Anno 2010 is dat dus Geerts zoon Wouter. Perquin: „Als redacteur van Tirade weet je dat Wouter je soms graag zou inzetten voor een schone zaak. De politieke hoek in. Dat levert wel eens discussies op over de functie van ons tijdschrift. Maar de redactie krijgt de vrije hand. Het is die eigenzinnigheid die ook bepalend is voor ons blad.”

De redactie van Tirade werd door oprichter Geert van Oorschot ooit omschreven als een groep steigerende jongeren. Die neiging om te veranderen, om de revolutie af te kondigen, die lijkt de huidige redactie niet echt te hebben? Perquin: „We zijn geen steigerende jongeren, nee. Ik weet dat het vloeken in de kerk is, maar ik vind dat ‘verandering’ een equivalent is geworden van ‘verbetering’. Daar moet je kritisch naar kijken. Wij streven geen revolutie na, maar tegelijk willen wij wel van ieder nummer iets verrassends maken. Het tijdschrift moet steeds als een feniks herrijzen.”

Een voorbeeld van zo’n verrassende Tirade is het eind 2009 verschenen ‘koffernummer’. De redactie kocht op een veiling dertien op Schiphol achtergelaten koffers en gaf ze aan dertien schrijvers. Die moesten de koffer openen en de inhoud als uitgangspunt voor een verhaal nemen. Ook de ontdekking van het eigen voyeurisme was voor een aantal van hen een belangrijk thema. ‘Een schot in de roos’ werd dit nummer in recensies genoemd. Perquin: „Dan heb je bereikt dat een lezer in ieder geval niet denkt: dat nummer ken ik al.”

Tirade heeft van alle literaire tijdschriften de meest actief onderhouden website. Dat komt doordat er schrijvers op uitnodiging een maand bijdragen aan de site leveren. Deze maand wordt het gastblog bijgehouden door de veelbelovende dichter Lieke Marsman (1990). Ze verzamelt gedichten en gedachten die indruk op haar maakten. Helaas heeft nog niemand op haar bijdragen gereageerd. Perquin: „We willen geen website waar iedereen door elkaar heen kakelt. Maar we willen op termijn natuurlijk wel bereiken dat de website leeft en er ruimte is voor interactie.”

In april verschijnt in samenwerking met politiek-cultureel centrum De Balie een Tirade (plus dvd) met korte verhalen en korte films. Een abonnement op Tirade kost 40 euro (34 euro voor studenten) voor vijf nummers. Een los nummer kost € 12,50.