Hij tekende en schilderde al vanaf zijn tiende jaar. Toch leek het kunstenaarschap hem een ‘onbereikbaar ideaal’, zoals hij later vertelde. Hij was een onbekende buitenstaander in de kunst tot Jan Dibbets in 1972 het Amsterdamse Stedelijk Museum op zijn werk attendeerde. Het jaar daarop kreeg Akkerman in het Stedelijk zijn eerste overzichtsexpositie.
Ben Akkerman werkte vanaf 1936 als gemeenteambtenaar in Enschede, waar hij zijn hele leven woonde. Tekenen en schilderen deed hij in zijn vrije tijd. Pas na zijn pensionering in 1982 kon hij zich daar geheel aan wijden.
Toen hij twintig was brak de oorlog uit. Hij vervulde zijn dienstplicht, raakte krijgsgevangen en dook onder. Kort na de bevrijding trouwde hij. In de naoorlogse jaren namen werk en studie zijn tijd in beslag. Zijn artistieke ontwikkeling kwam pas in de jaren vijftig goed op gang. Hij voelde zich niet verwant met de naoorlogse Cobrabeweging: „Verlokkelijk om de kleur, maar al snel wist ik dat dat mijn weg niet was.”
Akkerman heeft eens gezegd dat hij eigenlijk sinds zijn zestiende altijd hetzelfde schilderij aan het maken was. De vorm en de middelen veranderden weliswaar, maar altijd lag er de emotie aan ten grondslag die de atmosfeer van een bepaald landschap bij hem opriep.
Hij vond vooral inspiratie in het uitgestrekte, kale veengebied achter Enschede waar hij vaak wandelde en fietste. De schetsen die hij onderweg maakte, dienden als uitgangspunt voor zijn schilderijen.
In zijn kleine, vroege schilderijen was het landschap nog herkenbaar aanwezig. Ook toen al was hij vooral gefascineerd was door de rechtlijnige structuur van het Hollandse landschap, een structuur die hij weergaf in min of meer schematische afbeeldingen van bomenrijen, kanalen, akkers, huizen, schuren en afrasteringen. In de jaren zeventig werd zijn werk abstracter, de horizon en het landschappelijke verdwenen, maar hij handhaafde de zorgvuldig uitgekiende kleuren, de rechte lijnen en geometrische patronen.
Akkerman laat een bescheiden oeuvre na van een paar honderd tekeningen en ruim 150 schilderijen. Het schilderen was voor hem een eindeloos proces van verf opbrengen en weer wegschuren. Zowel in zijn tekeningen als in zijn schilderijen zocht hij naar regelmaat en evenwicht die hij beide steeds weer doorbrak en vervolgens herstelde door het aanbrengen van subtiele kleur- of vormaccenten.
Akkerman was ook vaak bezig met de grenzen van een compositie of de randen van het doek. Hij schilderde die randen mee, maakte openingen in de begrenzing van een tekening of liet een rasterpatroon op een schilderij aan de zijkanten vervagen in de verf. Daardoor oogt zijn werk eerder mysterieus dan streng.
Het werk van Ben Akkerman is verwant met diverse kunststromingen, zoals de abstract-geometrische kunst van Piet Mondriaan, de minimal art, de fundamentele schilderkunst en de Nul-kunst van bijvoorbeeld Jan Schoonhoven. Maar toch bleef hij altijd een beetje een buitenstaander, een schilder van een fijnzinnig oeuvre.