Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Beeldende kunst

Geel speelt vals!

Het Kröller-Müller Museum liet het publiek zelf een expositie samenstellen van werken op papier uit de eigen collectie. Paarden, vrouwfiguren en de kleur blauw blijken populair.

Bloeiend boompje van Bart van der Leck
Bloeiend boompje van Bart van der Leck

En de winnaars zijn... Paard (1949) van Marino Marini, Marie Botkine met astrakan mantel (1900) van Odilon Redon en Danseres (1901) van Pablo Picasso. Deze drie tekeningen, uitgevoerd in pastel en aquarel, krijgen morgen een ereplaats op de tentoonstelling De allermooiste werken op papier in het Kröller-Müller Museum, waar vijftig door het publiek op internet uitgekozen kunstwerken worden geëxposeerd.

Zes weken lang, tot half januari, kon iedereen op de nieuwe site kmmexpose.nl drie favorieten kiezen uit honderd afgebeelde tekeningen van 33 kunstenaars uit de museumcollectie.

Van de deelnemers aan Expose, zoals het project heet, werd verlangd dat ze hun keuze zouden toelichten. Ook moesten ze ermee instemmen dat die toelichting met hun naam op de site zou komen en eventueel ook op de tekstbordjes in de tentoonstelling. Bijna zevenduizend mensen hebben de site bezocht. In totaal werd door 1.212 mensen uit de honderd werken een topdrie gekozen. (zie kader)

Herman Tibosch, educatief conservator bij het Kröller-Müller Museum, is heel tevreden over het aantal deelnemers: „We hoopten op duizend reacties, maar het zijn er dus meer. Waarschijnlijk hebben we wel mensen afgeschrikt doordat we vroegen om een toelichting op hun keuze, want dat durft niet iedereen. Er is vaak een gêne: als ik maar geen rare dingen zeg over kunst.”

Sommige mensen volstonden met de mededeling: „Mooi”, maar de meesten gaven meer argumenten. Tibosch: „Die argumentaties waren echt verrassend, je kunt eraan aflezen hoe verschillend mensen naar kunst kijken. Er zijn poëtische ontboezemingen bij, geestige opmerkingen en ook ontroerende observaties of herinneringen die bij de kijkers opkwamen. Soms blijkt hoe de actualiteit een rol speelt bij de waardering. Zo refereerde iemand die de tekening Rokin, Amsterdam van Breitner uitkoos aan de aanleg van de Noord-Zuidlijn: ‘Ach, vergelijk dat eens met de situatie nu.’ ”

Het door Herman Tibosch opgezette digitale kunstreferendum doet denken aan het project The People’s Choice van het in New York wonende Russische kunstenaarsduo Komar & Melamid. In de jaren negentig lieten zij in diverse landen onderzoeken hoe het mooiste en lelijkste schilderij er volgens de bevolking uitzag. Alleen in Nederland was het ideale schilderij abstract. Het had zachte vormen en blauw als overheersende kleur en het was niet groter dan een krant. De Nederlanders zagen liever geen dominerende bruin- en grijstinten in een schilderij en ook geen landschappen, politici, religie of huisdieren.

Van die voorkeuren en afschuw is wel een en ander terug te vinden in de keuze van de deelnemers aan Expose. Zo is in de topdrie blauw duidelijk de overheersende kleur: de Italiaanse kunstenaar Marino Marini zette een grijs-blauw paard, met opgeheven hoofd en onrustig bewegende benen in een felblauw kader. Tussen de opstaande kraag van haar winterjas en haar hoed met blauwe struisvogelveren gaf de Franse schilder Odilon Redon met pastelkrijt het dromerige gezichtje van Marie Botkine weer tegen een beigeblauwe achtergrond. En Pablo Picasso tekende een danseres in blauwe jurk die haar rechtervoet sierlijk in de vierde positie zet.

Bij de vijftig favoriete werken zijn, geheel in lijn met de peiling van Komar & Melamid, ook opmerkelijk weinig landschappen. Zo vielen er maar enkele deelnemers voor de twee sepiakleurige aquarellen van de zeventiende-eeuwse meester Jan van Goyen, hoewel het levendige tafereeltjes zijn van een marktdag aan het water en karren en figuren voor een herberg. Ook de stemmige aquarel Gezicht op Grenoble (brug en meer) van de negentiende-eeuwse schilder J.B. Jongkind haalde de topvijftig niet. Opvallend is verder dat alle vier aanwezige abstracte werken door het publiek werden geselecteerd: het geabstraheerde Bloeiend boompje (1921) van Bart van der Leck eindigde op de achtste plaats, de aquarel Compositie (1920) van Fernand Léger op 14, een collage (1929) van Kurt Schwitters op 15 en een geometrische compositie van enkele gekleurde balkjes door Theo van Doesburg op 42.

Het oudste werk dat werd uitverkozen is de aquarel Interieur van de St. Bavo te Haarlem uit 1628 door Pieter Saenredam. („Dank aan Pieter Saenredam dat ik anno 2009 op mijn laptop kan wegdromen in de St. Bavo anno 1628”, schreef een deelnemer op de site). Tot de nieuwste horen tekeningen van Keith Haring, Bruce Nauman en Jean-Michel Basquiat. Als motief blijken vrouwfiguren of -portretten en paarden het meest in trek. En behalve Keith Haring (3 tekeningen bij de top 50) zijn ook Odilon Redon (5), Theo van Doesburg (3) en natuurlijk Vincent van Gogh (3) ruim vertegenwoordigd. En dan is er Jan Toorop, die met zijn slaoliestijl onmiskenbaar de lieveling is van het publiek: van hem werden zes werken gekozen. Alleen Toorops onheilspellende gouache Fatalisme (1893) kreeg te weinig stemmen voor de expositie.

Bij de selectie van de honderd werken waaruit gekozen kon worden, werd gestreefd naar een zo groot mogelijke variëteit. Tibosch: „Het moest representatief zijn voor onze hele collectie van werken op papier, dus voor al onze aquarellen, collages, pastels, gouaches, inkt- krijt- en potloodtekeningen en grafiek. We wilden zoveel mogelijk technieken en stromingen tonen en van veel verschillende kunstenaars. Werken op papier kunnen door hun kwetsbaarheid niet vaak worden geëxposeerd en die liggen dus meestal in het depot. Het gebeurt regelmatig dat we bezoekers die bijvoorbeeld vragen waar De drie bruiden van Toorop hangen, of de tekeningen van Van Gogh of Redon, moeten teleurstellen. Daarom hebben we van deze kunstenaars verschillende werken opgenomen in Expose.”

Bij de honderd werken zit maar één naakt, De Baadster van Rodin, maar behalve die naakte baadster zijn er ook zeventien geklede vrouwfiguren en -portretten en die werden allemaal gekozen. Het was opvallend dat vooral vrouwen kozen voor vrouwfiguren en paardenliefhebbers voor paarden, zoals bleek uit de toelichtingen.

Tibosch: „Vrouwen gaven ook aan dat het museum meer werk van vrouwelijke kunstenaars moet tonen. Bij Expose zit maar één vrouw, Charley Toorop. Ik heb daar niet bij stilgestaan, maar het wordt dus wel opgemerkt.”

Doordat de deelnemers aan Expose ook hun leeftijd moesten invullen, werd duidelijk welke werken bij welke categorieën in de smaak vielen. Tibosch was vooral verrast door de voorkeur van tieners voor de tekening Zeilschepen voor de kust van de negentiende-eeuwse romantische schilder J.H. Koekkoek.

En wat hem ook verbaasde was de keuze voor Het vertrek van een bomschuit van Jan Toorop uit 1890. Toorop had zijn symbolistische slaoliestijl toen nog niet ontwikkeld. Hij toont op deze realistische pastel een paar zeelieden in hun schuit tussen de hoog opspattende golven. Tibosch: „Die bomschuit van Toorop was afgelopen jaren in het museum te zien, maar toen liep iedereen eraan voorbij en nu was men er juist heel opgetogen over. Iemand schreef: ‘Ik voel de zee bonken tegen het schip.’ Aan dit soort keuzes kun je zien dat de aanpak om het publiek via internet bij de museumcollectie te betrekken het actieve kijken bevordert. Als we deze vijftig werken gewoon als reguliere expositie hadden opgehangen, waren er veel minder enthousiaste reacties geweest dan nu het publiek ze zelf heeft gekozen.”

Op het beeldscherm springen kleurige werken meer in het oog dan etsen of tekeningen zonder kleur en dit had duidelijk een weerslag op de keuze van de deelnemers aan Expose: er zijn veel meer werken mét dan zonder kleur in de topvijftig. Ook voelde het publiek zich minder aangetrokken tot sombere thema’s: de tekening De grafdraging van Johan Thorn Prikker viel af, evenals Kop van een martelaar van Redon, Duivels die mij sarren van James Ensor, of Uitgaan van de fabriek van Bart van der Leck, waarop een deplorabele stoet krom gewerkte arbeiders het fabrieksterrein verlaat.

Herman Tibosch is niet bang voor het verwijt dat het museum zich populistisch opstelt met deze tentoonstelling: „Het Kröller-Müller Museum staat bekend om zijn moeilijke exposities van hedendaagse kunst en die exposities blijven we ook maken. Met Expose trekken we een wat breder publiek. We zien het als een goede manier om mensen mee te laten kijken in onze depots. Dit digitale project is trouwens helemaal in de geest van Helene Kröller-Müller, die het museum in de jaren dertig heeft opgericht: zij wilde een groot publiek met kunst in aanraking brengen.”

Het is de bedoeling dat De allermooiste werken op papier de eerste van een reeks door het publiek samengestelde tentoonstellingen wordt. Tibosch: „We willen nu elk jaar via de website zo’n tentoonstelling organiseren. Volgend jaar wordt het misschien een expositie van beeldhouwerstekeningen, of van kleinsculpturen. Maar we kunnen ook kiezen voor een bepaalde kunstenaar, voor één enkele stroming, of alleen abstract of hedendaags werk. Op de site kunnen mensen zelf themasuggesties doen en wie weet welke goede ideeën dat nog oplevert.”

De honderd werken op papier blijven evenals de topvijftig van het publiek op de site staan, maar wel allemaal op ongeveer hetzelfde formaat, dat in het echt meestal aanmerkelijk groter is. Wie deze kunst, op ware grootte, werkelijk naar waarde wil schatten, zal de komende weken toch naar het museum moeten.

De expositie opent zondag 7 febr. om 15.00 uur. T/m 14 april. Inl: www.kmmexpose.nl

Rectificaties / gerectificeerd

Correcties & aanvullingen

Bij het artikel ‘Geel speelt vals’ (CS 5 febr.) stond boven de opmerking van Karin Veenendaal (‘intrigerender dan de Mona Lisa’) niet de Gesluierde vrouw van Odilon Redon afgebeeld, waarop deze opmerking betrekking had, maar zijn Portret van Marie Botkine.