‘En Majesteit, vindt u dat de Rechter goed bezig is?” We zitten met vier man aan een grote tafel. We spelen het Talentenspel, begeleid door de man die dit spel heeft ontwikkeld, Willem Glaudemans. Het is een inzicht- en ontplooiingsspel, bedoeld om de eigen talenten te ontdekken. Het zou antwoord moeten geven op de vragen die iedereen weleens heeft in zijn persoonlijke of professionele leven: doe ik wat ik kan en kan ik wat ik doe.
Mijn overbuurvrouw mag beginnen. Ze zit met gesloten ogen. Ze moet zichzelf visualiseren als de koningin van het koninkrijk dat ze zelf is. En in dat koninkrijk wonen haar talenten. De bedoeling is dat ze daarmee praat. Eén van die talenten, de Rechter, schijnt nogal eigenzinnig op te treden. Nu moet ze – aangemoedigd door Glaudemans – haar rol als heerser serieus nemen en de Rechter corrigerend toespreken.
Het Talentenspel lijkt op een bordspel, maar het is geen doorsnee gezelschapsspel. Je speelt het in je eentje, onder begeleiding van een coach. Glaudemans heeft zestig ‘talentcoaches’ opgeleid die het spel mogen spelen. Zo’n sessie kan een dag duren, een weekend.
Koning en koetsier
Ik ben aan de beurt. Misschien is het mijn leeftijd, al aardig achter in de veertig, dat ik me soms afvraag of ik mijn talenten wel ten volle heb uitgebuit. Niet dat ik zo’n zoekende ziel ben, maar ik ga ook niet erg bewust om met mijn gaven – welke dat ook zijn.
Volgens Glaudemans heeft iedereen een missie én talenten die helpen om die missie te bereiken. In de metafoor van het Talentenspel ben ik koning en koetsier. Als het goed is, weet ik waar mijn koets naar op weg is. Ik zou de teugels stevig in handen moeten hebben en mijn talenten moeten leiden zoals een koetsier zijn paarden ment. Maar eerlijk gezegd ben ik daar niet zo zeker van.
Gelukkig ben ik niet de enige. Er zijn nogal wat slapende koningen onder ons, vertelt Glaudemans. Of er is een koninkrijk waar de koning langdurig op vakantie is, of waar over de troon de strenge slagschaduw van een vader of moeder valt. Veel mensen hebben de regie over hun talenten uit handen gegeven.
Ik ga vandaag mijn ‘innerlijk landschap’ verkennen. Om te beginnen moet ik uit een stapel van 72 archetypische talenten er twaalf kiezen. Een lastige opgave. De twaalf talenten moet ik intuïtief op een kleurig bord uitstallen: mijn innerlijke koninkrijk ligt voor me.
„Wat valt je op, als je je koninkrijk aanschouwt?”, vraagt Glaudemans. Ik heb tamelijk veel dienende talenten, vind ik zelf. Voedster, Herbergier, Kok, Veerman, Dienaar. Aan de buitenrand liggen de Schrijver en de Leermeester, de meer cerebrale talenten.
Potsierlijk
Dan is het tijd voor de innerlijke dialoog. Ga in gedachten naar de plek waar je als koning je talenten ontmoet, krijg ik als opdracht. Visualiseer je talenten. Ik sluit mijn ogen en concentreer me op het twaalftal. Opvallend, realiseer ik me ineens: het zijn allemaal mannen, zelfs de Voedster. Ze staan in groepjes bijeen. Het tableau de la troupe geeft me vertrouwen. ‘Hiermee winnen we de oorlog wel’, is een gedachte die me te binnen schiet.
Als Glaudemans mij aanspreekt met ‘u’ en ‘Majesteit’ en als ik moet antwoorden op een vraag die mij als koning wordt gesteld, doet dat wat potsierlijk aan. Maar die hinderlijke gedachte probeer ik van me af te zetten. Ik moet praten met mijn talenten, vragen hoe ze zich voelen, kijken hoe ze reageren op de aandacht die ik ze nu geef.
Volgens Glaudemans werkt het echt om talenten daadwerkelijk aan te spreken. Je talenten moet je aandacht geven en koesteren. Dat ontdekte hij zelf, in 1990, gewoon aan de keukentafel. Hij wist dat hij veel talenten had. Hij is kunstenaar, neerlandicus, schrijver. Al die talenten vroegen aandacht. Intuïtief bedacht hij een manier om ze „beter te leren kennen en te laten samenwerken”. Zo ontstond het Talentenspel en is Glaudemans fulltime coach en adviseur.
De innerlijke dialoog met mijn talenten wil niet zo goed op gang komen. Maar ik wil het spel serieus meespelen. Ik denk dat ik mijn talenten zie staan. Ik zie de Schrijver, losjes gekleed met een colbertje. Ook de Muzikant en de Onderzoeker zien er verzorgd-casual uit.
Die ene man die zijn embonpoint zo met verve draagt, dat moet haast wel de Herbergier zijn. Het is de man van de warmte, van de goed gevulde tafel waar je met vrienden omheen zit. Ik ben als koning de primus inter pares.
„Ik ben wel tevreden als ik mijn talenten zo aanschouw”, zeg ik tegen Glaudemans. „Majesteit, bent u echt tevreden?”, vraagt hij. „Tevredenheid heeft als nadeel dat u de status quo behoudt. Maar ach”, zegt hij met lichte spot, „waarom zou u beter willen?” Touché. Vlammende ambitie is nooit een van mijn kenmerken geweest.
Dit is het eerste deel van het spel. Het tweede deel van de dag gaan we op een andere manier met de talenten aan de slag. Op een bord met een grote boom zijn twaalf lege plekken. Daar moeten we de talenten neerleggen, helemaal intuïtief.
Hier komen oude wijsheden samen, zegt Glaudemans. De levensboom met de talenten levert de blauwdruk van mijn ziel, zegt hij. Onderaan datgene wat mij voedt: daar heb ik de Onderzoeker en de Verzamelaar gelegd. Niet gek voor een journalist. In het middendeel, de verbinding met de buitenwereld, heb ik de Schrijver, de Kok en de Herbergier gelegd. Past ook wel.
De bovenste drie talenten geven mijn echte levensmissie weer. Daarom ben ik op aarde. Wat heb ik daar neergelegd? De Leermeester, de Voedster en de Veerman. Had ik toch leraar moeten worden?
Het Talentenspel wordt onder begeleiding van een talentencoach gespeeld. De talentencoaches zijn te vinden via www.talentenspel.nl.