De minister-president in 2017? De nieuwe Janine Jansen? De nieuwe Matthijs van Nieuwkerk? U heeft ze ons niet genoemd. En gelukkig maar, want wie kan dat nou, trefzeker succes voorspellen?
In 1979 presenteerde deze krant twintig mensen van wie veel verwacht werd. Vorige maand lieten we zien dat alleen de mensen die toen al bekend waren, nu nog steeds bekend zijn. Nordholt. Nijpels. Rem Koolhaas. Nogal gemakkelijk, achteraf.
We proberen het nog een keer. Bijna honderd namen mailde u ons en we gingen zelf ook op zoek. Zo selecteerden we tien nieuwe mensen, om wie ze zijn, maar vooral om waar ze voor staan: een techniek, mode of obsessie, een manier van denken of doen die, verwachten we, de jaren 10 zullen kleuren. Jonge mensen die nog niet of nauwelijks bekend zijn, en het misschien nooit zullen worden – dat vonden we interessanter.
Natuurlijk waren er nog tien keer tien keer tien andere mensen te vinden geweest. Deze selectie zegt ook iets over onszelf, over onze wensen en oordelen en manier van denken en doen. Het zij zo.
We beginnen in de supermarkt van de familie Genco in de Javastraat in Amsterdam-Oost: hier zouden we wel eens de Turkse Albert Heijn kunnen zien. Alleen al dat logo boven de ingang: een trotse G, met daarachter de naam voluit, in warm rood en geel. Vier filialen zijn er nu, in West en Zuid, en deze hier is van Nesrin Genco (30), voorheen sociaal-pedagogisch werkster, en haar moeder Meliha Genco (48), in kleine kring beroemd om haar kookboek Verse munt, lamsbout en baklava.
Wanden vol bulgur, bonen, linzen, rijst in wijnbladeren, geroosterde aubergines, tomaten. Toonbanken vol schaaps- en lamsvlees, schalen met zelfgemaakte tapenades – met basilicum en pijnboompitten, met walnoten, paprika en pistache. Nesrin: „Turkse mensen kopen dit nooit.” De meeste klanten van de Genco’s zijn Nederlanders.
Nesrins dochtertje komt net uit school, ze eet een kommetje soep. Nesrins zoontje is nog op de crèche. Nesrin: „Nederlanders komen hier graag voor het vlees. Goedkoper dan elders, en we hebben ook oud-Hollandse sukadelapjes.”
Meliha: „Nederlanders eten graag onze lamskoteletjes. We hebben marinades, humus, maaltijden, alles kant en klaar en zelfgemaakt. Heel prettig voor werkende mensen.”
Nesrin: „En alles halal, dat spreekt Nederlanders aan. Diervriendelijker.”
Ze zijn begonnen in 1976, in wat nu de keuken is. Meliha’s droom: ieder kleinkind een filiaal. Hun kracht: dat ze een familiebedrijf zijn. Nesrin: „’s Zaterdags hebben we altijd stagiaires, maar klanten wachten tot ze door ons geholpen worden.”
Meliha: „Hallo, dank u wel, fijne dag. Mensen vinden dat prettig.”
Nesrin: „Bij Albert Heijn moeten de caissières het ook zeggen.”
Meliha: „Wij menen het.”
We reizen door naar Twente, naar het dorpje Azelo, waar Anke van Boheemen woont, in een oude boerderij, met haar man en twee kinderen, zeven koeien, drie geiten, twee schapen, acht ganzen, twaalf kippen en nog wat poezen en konijnen. Het is er onwaarschijnlijk mooi: koeien met hun kalveren in een coulissenlandschap met eikenbomen en akkertjes.
Dit is het boerenleven van voor de ruilverkaveling en de bio-industrie, en dat wordt in Nederland weer helemaal hip. Maar dan zonder boeren. (‘Helemaal hip’ zeggen is erg 2009.)
Anke van Boheemen (43) is logopedist, haar man jurist. In hun stal zijn onder leiding van hotelier Harold Droste uit Tubbergen vijf ‘lodges’ gebouwd waar mensen zich een weekend of een week kunnen wentelen in de illusie van eenvoud: stoken op hout, lopen op grijs geschilderde betonnen vloeren, slapen (voor de kinderen) in een ruw houten bedstee.
Maar ook: jacuzzi, nespresso, inductie, magnetron, en stapels zacht wit linnengoed. „Een slim concept”, zegt Anke van Boheemen. „Weelde en comfort, in de natuur, en mensen kunnen hun eigen gang gaan.” En: voor deze vakantie hoeft niet klimaatbelastend gevlogen te worden.
Nu we het er toch over hebben: Christien Meindertsma (29), designer, maakt werk dat bij deze ‘eco-trend’ past en ze is ook nog een goede ondernemer. Haar fotoboek Checked Baggage financierde ze met een lening van 10.000 euro. Ze liet er duizend drukken. Het werd een verzamelaarsobject, Christie’s veilde er een voor 1.800 pond. De foto’s zijn van voorwerpen die in één week op Schiphol uit de handbagage waren gehaald. Als je het boek kocht, kreeg je er een voorwerp bij, waardoor het weer in gebruik kwam.
Christien Meindertsma is al een beetje beroemd door haar PIG 05049: een boek met foto’s van 187 producten waar varken in zit. Bier, remschijven, hartkleppen, kauwgom, kogels. Ze kreeg er vorig jaar de Nederlandse Designprijs voor.
Ze studeerde af aan de Design Academy in Eindhoven met truien van wol van één schaap. Die truien waren niet allemaal even groot. Ze zegt dingen als: „Ontwerpers kunnen nadenken over oplossingen voor de opslag van CO2, over of iets van plastic of metaal moet zijn.” En: „De tijd dat stardesigners hun producten zo de wereld in konden sturen is voorbij. Je moet vragen: is er plek voor?”
Waarom maakt ze wat ze maakt?
„Ik stel mezelf steeds de vraag waar de dingen om ons heen vandaan komen. Dan weet je wat iets kost en wat het oplevert.” Ze gelooft trouwens niet in een ‘eco-trend’. Ze vindt dat oppervlakkige onzin.
Misschien valt het op dat we deze selectie met drie vrouwen zijn begonnen. Misschien zal dat over een paar jaar normaal zijn, zoals het in 1979 normaal was dat er op de lijst achttien mannen stonden. Nu zijn het er vier van de tien en een van hen is Sjoerd Repping (35), hoogleraar humane voortplantingsbiologie in het AMC in Amsterdam. Vanaf 2010, is de bedoeling, kunnen vrouwen bij hem terecht als ze nog geen kind en geen partner hebben en al wel 35 zijn. Kunnen ze hun eicellen laten invriezen.
Zelf is hij vader van drie kinderen. Getrouwd met een gynaecoloog van 37 die bijna klaar is met haar opleiding. Erg jaren 10 volgens Sjoerd Repping: vroeg kinderen krijgen. Of in elk geval niet te laat. Hij hoopt dat IVF grotendeels overbodig zal worden, als meer vrouwen zullen begrijpen dat ze niet tot hun vijfendertigste moeten wachten met baby’s.
Voor het geval dat niet lukt: eicellen invriezen gaat al zo goed dat er bijna geen verschil meer is met verse eicellen. Voor alle vrouwen die een toekomstig medisch probleem vóór willen zijn (er op je achtendertigste of veertigste achter komen dat je eicellen te oud zijn): breng er op tijd een paar naar het laboratorium. In de Verenigde Staten begint het al gewoon te worden.
Sjoerd Repping onderzoekt nu wat de meest optimale laboratoriumsituatie is voor het maken en kweken van menselijke embryo’s. Hij weet: 37 graden. Maar welke CO2- en O2-spanning en welk kweekmedium, dat weet hij niet precies.
Daarna komt er een kunstmatige baarmoeder?
„Nee. Dat is zo complex en bovendien zijn er relatief weinig vrouwen met een slecht functionerende baarmoeder. Vrouwen kunnen dan beter kiezen voor een draagmoeder. We proberen in het AMC wel zaadcellen te maken uit stamcellen in het testesweefsel.”
Hoeveel vrouwen zullen eicellen laten invriezen?
„Ik verwacht het komende jaar toch zeker wel honderd vrouwen. Ik ben zelf 35, veel vrouwen om me heen zeggen: ja, het is voor mij misschien wel oplossing.”
Nienke Homan (30) meldt zichzelf bij ons aan, met „schaamrood op de kaken”. Want: „Je vindt toch dat iemand anders het moet doen.” Maar het was zaterdagavond, de laatste dag dat het kon, ze dacht: ik doe het gewoon.
We werden nieuwsgierig door wat ze schreef in haar e-mail: „De vrouw mag veel en moet aan nog meer idealen voldoen. De man is geen ideaal meer en mag nog minder. Hoe voeden wij onze kinderen dan stabiel op?”
Ze is sociaal-pedagoog. Ze leeft een 2009-leven. Moeder van een peuter en een baby, vier dagen in de week ouderbegeleider in een jeugdinrichting, studie pedagogische wetenschappen in Groningen. Ze werkt ook nog voor GroenLinks, maar ze heeft zich nu „toch maar niet” verkiesbaar gesteld voor de Provinciale Staten. Haar moeder hield het niet vol om de carrière te hebben die ze wilde. Zíj zal er voor zorgen dat ze het wel volhoudt. En haar ideeën over het opvoeden van kinderen?
„Het grootste probleem is dat ouders niet meer weten hoe ze duidelijk moeten zijn.”
Dus?
„Als ze makkelijker hulp bij opvoeden kunnen vinden, gaat het misschien niet zo vaak mis.”
Gaat zij voor zorgen, straks. Daarvoor wil ze de politiek in.
We hebben het aan alle tien gevraagd: wat heeft je geholpen om zo jong al succes te hebben. Zelf denken we dat een moeilijke jeugd een stimulans kan zijn. Vechtlust. Maar de mannen en vrouwen in deze selectie hebben het over hun warme, positief ingestelde, hardwerkende ouders die hen wel motiveerden, maar nergens toe dwongen.
„Mijn ouders zouden me juist gefeliciteerd hebben als ik op school een keer een onvoldoende had gehaald”, zegt Meike Vernooij (31). Maar ze haalde nooit een onvoldoende. Ze was zo’n meisje dat haar best deed om tienen te halen, ook voor wiskunde, en zich daar niet voor schaamde. U zou zich haar kunnen herinneren: zij was de Meike Vernooij die op haar zeventiende in negen vakken eindexamen deed, met een 9,6 gemiddeld slaagde en vervolgens vier keer werd uitgeloot voor geneeskunde. Het werd een politieke rel, waarna het egalitaire jaren 90-lotingssysteem werd veranderd in een jaren 00-systeem van excellentie-mag-beloond-worden.
Ze is nu radioloog in opleiding aan het Erasmus MC in Rotterdam, in 2011 zal ze klaar zijn. Ze publiceerde al in The New England Journal of Medicine en The Lancet – wetenschappelijke topbladen. „Het was ook geluk”, zegt ze. „Ik kon me voor mijn promotieonderzoek in Rotterdam aansluiten bij het ERGO-onderzoek, een grote langlopende studie naar ouder worden. Die staat internationaal hoog aangeschreven.”
Het maken van beelden van de hersenen zal – denken we – de jaren 10 ingrijpend beïnvloeden: er wordt in hoog tempo steeds meer bekend hoe het daarbinnen precies werkt. Meike Vernooij onderzocht met een MRI-scanner de hersenen van ouder wordende mensen. Bij bijna een op de vier zestigplussers zag ze microbloedinkjes, veel vaker dan gedacht. Die bloedinkjes zouden kunnen samenhangen met de eiwitplaques die kenmerkend zijn voor dé 2020-ziekte: alzheimer.
Ze houdt ervan om met de beste techniek als een detective te achterhalen wat een patiënt mankeert. Ze ziet ook het neveneffect, dat mensen geen genoegen nemen met onzekerheid, artsen niet en patiënten niet. Daardoor worden steeds meer complexe onderzoeken aangevraagd. Dat snapt ze wel, zegt ze. Maar het moet wel duidelijk zijn dat zo de gezondheidszorg nog duurder wordt.
We hadden het hier graag nog gehad over alles wat er nog meer is, of komt, om de gezondheid te monitoren en te verbeteren. Armbandjes die slaap, hartslag en calorieverbruik meten, sensors in hardloopschoenen, computerspelletjes die ons op het scherm laten meesporten. We zouden het ook kunnen hebben over software die ons werktempo controleert, over games die Defensie gebruikt om militairen te trainen, over oorlogvoeren op afstand, over mensen bombarderen met onbemande vliegtuigjes, over een wereld die met de dag virtueler wordt.
Maar dit is geen boek.
We gaan wel naar Marc Stevens (28), die in 2008 met collega’s een verouderd internetbeveiligingssysteem kraakte. Het lukte hun om beveiligde websites na te maken, zoals die van banken en webwinkels. Daar zouden ze, bijvoorbeeld, nietsvermoedende gebruikers hun pincodes en rekeningnummers op kunnen laten invullen. Een paar uur nadat ze hun kraak van ‘MD5’, zoals het systeem heette, bekend hadden gemaakt, gingen in de hele wereld bedrijven over op een ander systeem.
Marc Stevens studeerde op MD5 af in de toegepaste wiskunde, met een tien. Hij won er de prijs voor de beste scriptie van de TU Eindhoven mee. Nu probeert hij, als promovendus bij het Centrum Wiskunde & Informatica in Amsterdam, de opvolger van MD5 te kraken: SHA-1. Hij moet opschieten, andere groepen in de wereld zijn er ook mee bezig. Hij wil de snelste zijn.
Heel leuk om criminelen voor te zijn. Maar misdadigers, zegt hij, hoeven zijn werk echt niet te doen. Ze maken gebruik van de slordigheid van mensen: niet opletten of ze stiekem naar een valse website worden geleid, niet kijken of er https:// in de adresbalk staat als ze naar de site van hun bank surfen. Of het adres sowieso wel klopt. Advies voor internetgebruikers die nog in 2008 leven: „Je moet je pincode niet gaan invullen als er rabrobank.nl staat.”
We zeggen het één keer: internet gaat ons leven meer veranderen dan we denken. Roy Kramer (33), persvoorlichter van de 2010-partij D66, kozen we omdat we denken dat in de politiek beeld belangrijker lijkt dan de inhoud. Maar Roy Kramer denkt juist dat zijn rol steeds onbelangrijker wordt. Want wat gebeurt er? Door internet gaan mensen één-op-één met elkaar praten, ook met politieke partijen. Ze willen dingen weten die alleen voor hen interessant zijn. Kramer: „Dat is zoveel werk, dat kan ik in mijn eentje niet doen. Dat moet iedereen doen die bij D66 wil horen.” Zo ging het bij Barack Obama toen hij campagne voerde: 13 miljoen vrijwilligers.
Nog een verandering: het grote aantal televisiecamera’s in de Tweede Kamer. Het is allang niet meer die ene van de NOS, het is ook die van RTL, van De Wereld Draait Door, van CQC, van GeenStijl. Roy Kramer: „Nieuwe camera’s willen humor en entertainment, geen overzichtelijk vraaggesprek met voors en tegens.” Maar hij leert politici dat ze niet grappig moeten proberen te doen. Werkt niet.
Voor wie behoefte heeft aan zingeving: Ruben van Zwieten (26). Hij is dominee bij de Stichting Zingeving op de Zuidas (het zakencentrum in Amsterdam) en partner bij zijn eigen werving-en-selectiebureau Van Zwieten & Company. In die laatste hoedanigheid assisteert hij – zo staat het op zijn website – ‘topstudenten bij het oriëntatie- en sollicitatieproces’. Wat wil jij en welke carrière hoort daarbij.
Als dominee nodigt hij mensen uit voor bijbelklassen en kerstvieringen, maar niks lotushouding en tot jezelf komen, want dat is „de wereld vergeten”. Ruben van Zwieten: „Het gaat erom dat je je wil laten storen door de verhalen in de bijbel en door anderen. Dan leer je dat mensen een naam en een verhaal hebben. En dat ze daarna pas advocaat zijn, of homo, of Ajacied, of Marokkaan.”
Hij organiseert straatvoetbalwedstrijden met leerlingen van een school in Slotervaart „die nogal wat aandacht nodig hebben” en bankiers, tussen de torens van ABN Amro en Stibbe advocaten & notarissen. „Dan moeten Diederik en Olivier in een team met Rachid en Abderrahim. Worden we allemaal meer mens van.”
Tot slot: Karsu Dönmez (19), zangeres, pianiste en serveerster in het restaurant van haar ouders, Kilim in de Pijp, Amsterdam. Daar begon ze met optreden, op haar veertiende, ze zat nog op de havo. Nu is ze in de Carnegie Hall in New York geweest, en in het Concertgebouw en bij De Wereld Draait Door en bij Pauw en Witteman. Plus: een optreden op de TEDx-conferentie, vorige maand in Amsterdam.
.Ze neemt hoestend de telefoon op, en ze heeft zo nog wel een afspraak om over een platencontract te praten. Maar ze wil graag uitleggen waarom zij denkt dat haar muziek zo geliefd is: niet hard en agressief, maar gepassioneerd en vol emotie en lang niet altijd met een happy end. Ze zingt liedjes uit Azerbajdzjan, maar ook jazz en blues en fado en pop. Ze componeert zelf, maar ze neemt ook over van anderen. Ze wordt de Nederlandse Norah Jones genoemd en dat vindt ze een groot compliment. Maar over vijf jaar, hoopt ze, zullen mensen die haar horen zingen zeggen: Karsu.
Mag ze trouwens even zeggen dat ze op 26 februari optreedt in het Muziekgebouw aan het IJ? Grote Zaal.