Met man en macht wordt in het Haags Gemeentemuseum een enorm doek overeind gezet: The sleep of King Arthur in Avalon. Het is een werk van Edward Burne-Jones, een van de Prerafaëlieten van het eerste uur. Het ruim zes meter brede schilderij vormt de kern van een bescheiden, maar interessante tentoonstelling met Victoriaanse kunst die zaterdag wordt geopend. The sleep of King Arthur is een bijzonder schilderij, niet alleen door zijn grote formaat maar ook omdat de schilder zelf het beschouwde als zijn meesterstuk. Het gaat over koning Arthur die, dodelijk verwond door Sir Mordred, door zijn halfzuster Morgan le Fay naar Avalon is gebracht. Volgens de legende zou hij slapen tot de wereld hem weer nodig had.
Burne-Jones geeft een beeld van de onwezenlijke situatie in Avalon. Je ziet de koning bleekjes op een prachtig bed liggen. Om hem heen een grote schare nog blekere vrouwen in rode, groene en grijze gewaden. Ze hebben edelstenen in het haar en maken muziek op lieren en harpen. De meeste van hen houden hun blik gericht op de donkere figuur op het bed.
Burne-Jones werkte de laatste twintig jaar van zijn leven aan dit doek en stierf voordat hij de laatste details had ingevuld. Zo speelt de muzikante in het roze op een harp zonder snaren. Of zou de schilder dat symbolisch hebben bedoeld?
The sleep of King Arthur komt, net als andere tentoongestelde werken van Dante Gabriel Rossetti, Holman Hunt en Millais, uit de collectie van Louis A. Ferré (1904-2003), de derde gouverneur van Puerto Rico. Ferré, ingenieur en musicus, richtte in 1959 het Museo de Arte de Ponce in Puerto Rico op. Met behulp van de kunsthistoricus Julius Held bracht Ferré in het derde kwart van de twintigste eeuw een mooie verzameling Victoriaanse kunst bijeen.
Pas een maand geleden werd bekend dat deze kleine tentoonstelling, die eerder in de Tate Britain en in het Prado in Madrid te zien was, ook naar Nederland kon komen. „Het was een kwestie van snel handelen”, glundert Benno Tempel, de jongste directeur die het Haags Gemeentemuseum in zijn bestaan gekend heeft. „Als zo’n collectie als deze langskomt, moet je snel toehappen, ook al zijn het maar tien schilderijen. Die werken gaan normaal gesproken het land niet uit, maar het museum waar ze hangen, wordt verbouwd.”
In de tweede zaal hangt nog iemand die slaapt, maar zij is allesbehalve bleek. Een rooskleurige jongedame in oranje draperieën ligt half op haar zij op een marmeren bank. Haar weelderige lichaamsvormen schemeren door de dunne stof heen. Ze is een beetje erotisch, maar heeft ook iets kinderlijks. Flaming June, ofwel de Schone Slaapster, werd aan het eind van de vorige eeuw geschilderd door de Victoriaan Sir Frederic Leighton en ze behoort tot de iconen van de Engelse schilderkunst. Ze is prachtig. Maar als je voor haar staat kun je ook begrijpen dat dit soort softe schilderstijl en de superzoete, maar toch brutale kleurstelling in de vorige eeuw geen aansluiting vond bij het opkomende modernisme.
Expositie: De Schone Slaapster; Victoriaanse schilderkunst uit het Museo de Arte de Ponce. 4/7 t/m 20/9. Gemeentemuseum Den Haag. Inl. gemeentemuseum.nl.