Handhaving
In het Cultureel Supplement van 17 april bepleit en voorspelt Joost Smiers de ondergang van het auteursrecht. De auteur en de uitvoerende kunstenaar komen er in zijn betoog bekaaid af. Zijn gram richt zich op de ‘culturele industrieën’, die ten nadele van de consumenten de culturele markt zouden manipuleren. Scheppende en uitvoerende kunstenaars mogen vernemen dat hun rechten door de ontwikkeling van technieken in samenhang met internet niet meer zijn te handhaven. Dus weg met het auteursrecht.
In plaats daarvan wordt het mededingingsrecht aangeprezen. Dat zal de genoemde industrieën verkavelen tot kleinere entiteiten. De daaruit voortvloeiende concurrentie zal heilzaam zijn voor consumenten en kunstenaars. Een stelling zonder bewijs.
De kwetsbaarheid van auteurs werd al vroeg ingezien en internationaal erkend in de Berner Conventie van 1886. In 1961 kwam het Verdrag van Rome tot stand om de rechten te beschermen van uitvoerende kunstenaars, van wie de prestaties nu ook op grote schaal verduurzaamd konden worden. In de ontwikkelde wereld is er geen land dat geen auteurswet kent. Naar uit een recent rapport nog eens is gebleken, is er met het auteursrecht zoveel geld gemoeid, dat het economisch een factor van groot gewicht is. (S.E.O.: De economische omvang van het auteursrecht in Nederland, december 2008).
Er zijn grote problemen rond de handhaving van het auteursrecht. De vrijwel algemene bereikbaarheid van internet, gecombineerd met het technisch vernuft van veel gebruikers en afwezigheid van het benul dat auteursrechtelijk beschermd werk niet zomaar kan worden gebruikt, bedreigen de inkomenspositie van de creatieve mensen. Zonder hen is er cultureel niets nieuws meer te consumeren. De grootschaligheid van het misbruik leidt al te makkelijk tot de laconieke opvatting dat er toch niets aan valt te doen.
Een voorbeeld is te vinden in de krant van 18 april. Een Zweedse rechter heeft in een pittig vonnis een jaar vrijheidsstraf en 2,7 miljoen euro boete opgelegd aan de vier oprichters van de website Pirate Bay, omdat zij misbruik van auteursrecht door derden hebben mogelijk gemaakt. Het betreffende artikel (Economie, pagina 15) is journalistiek van hoge kwaliteit. Maar het gaat vergezeld van een uiteenzetting hoe men te werk moet gaan om gebruik te maken van het onrechtmatig gedrag van de mensen achter Pirate Bay. Geen wonder dat dan ook wordt gesteld dat het Zweedse vonnis weinig consequenties zal hebben omdat anderen de onrechtmatigheid zullen navolgen.
In de Nederlandse politiek is het auteursrecht dit voorjaar hot. Bij de Tweede Kamer is een wetsvoorstel aanhangig over het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten. Een werkgroep uit de Kamer zal binnen afzienbare tijd een rapport over het auteursrecht en de naburige rechten indienen. De collectieve beheersorganisaties en het betalingsplichtige bedrijfsleven overleggen over het innen van de verschuldigde gelden voor het gebruik van beschermd werk.
Zeker op het punt van de handhaving zijn creatieve ideeën nodig, vooral als die bijdragen aan oplossingen buiten het strafrecht. Er moet ook worden gezocht naar technische oplossingen. Het zou onjuist zijn en onrechtvaardig tegenover de creatieve sector als het debat zou worden ingegaan vanuit de fatalistische opvatting dat het auteursrecht wegens tekortschietende handhaving maar moet worden afgeschaft.
Aad Kosto,voorzitter Stichting Auteursrechtbelangen
Dienstverlener
Het economisch model van inkomsten per kopie is achterhaald. Het is goed dit in historisch perspectief te zien: ruim een eeuw geleden bestond het auteursrecht nog niet in zijn huidige vorm. Het werd pas zinvol met de uitvinding van de grammofoon. Het heeft ertoe geleid dat niet de artiesten, maar hun uitgevers alle macht en inkomsten krijgen. Nu informatie gedigitaliseerd is en de media weer zijn veranderd, moet ook het economisch model op de helling, en de wetgeving daarop aangepast. Het is niet in het algemeen belang om de gevestigde belangen van uitgevers tegen elke prijs te handhaven.
Ook voor uitgevers is een ander model mogelijk. In plaats van dat zij alle geesteswerken in beslag nemen, kunnen zij zich ook opstellen als faciliterende dienstverlener: vermenigvuldigen, verspreiden, adverteren, en zich daarvoor laten betalen. De artiest wordt zo een ondernemer die zelf risico moet nemen; maar in de praktijk staat hij toch al achteraan in de rij bij verdeling van de inkomsten. En als hij niet het nodige geld heeft om te investeren of de diensten te betalen, kan de uitgever meedoen als gelijkwaardig partner en investeerder. Maar niet meer als de spin in het web die alle macht en inkomsten heeft.
Tom Peters
Onvervreemdbaar
Het probleem zit mijns inziens niet in het illegaal downloaden of de technische mogelijkheid daartoe, noch in de hoogte of juistheid van de vergoeding. Het probleem met de Auteurswet is dat het de auteur niet beschermt! Zodra de mogelijkheid bestaat om het beschermingsrecht over te dragen – en dat staat de Auteurswet toe – dan maken de industriële complexen zoals uitgevers van films, boeken, muziek en van software daar gebruik van: „Wij geven jouw boek uit maar dan krijgen wij de auteursrechten.” De auteur mag dan niets meer doen met zijn eigen tekst.
Ik stel voor om de Auteurswet niet af te schaffen maar deze aan te passen zodat deze doet waarvoor hij bedoeld is: auteurs beschermen. Het simpelste is om het auteursrecht onvervreemdbaar te maken, niet afkoopbaar en niet overerfbaar: het vervalt vijftig jaar na creatie of openbaarmaking, of anders direct na overlijden. Het is dan aan de auteur om te bepalen of hij of zij extra rechten verleent aan derden, bijvoorbeeld via een opensourcemodel of Creative Commons of vrijgave in het publiek domein. Het is aan de auteur om te bepalen hoe open zij of hij wil zijn ten overstaan van de samenleving, niet aan een uitgever, multinational of niet.
Jan Willem Broekema,voorzitter Internet Society
Octrooirecht
Het afschaffen van het auteursrecht gaat me te ver, een kunstenaar heeft immers recht op zijn vergoeding. Wel ben ik van oordeel dat de huidige termijn van zeventig jaar veel te lang is, onredelijk lang zelfs. Die werkt verstikkend op de ontwikkeling van de kunst.
Ik denk eerder aan een termijn van achttien jaar, zoals dat gebruikelijk is bij het octrooirecht. Dat lijkt een redelijke tijd van terugverdienen voor de uitvinder of, in dit geval, de kunstenaar. Daarna kunnen anderen op het geestelijk eigendom van dat werk voortborduren. In het verleden bouwde Mozart voort op het werk van Haydn, de makers van My Fair Lady op Pygmalion van Bernhard Shaw. Van Gogh bouwde voort op de impressionisten. Stel dat dat niet gemogen zou hebben, dat zou toch een enorme verarming geweest zijn? Laat dus na een periode van bijvoorbeeld achttien jaar de navolging van een kunstwerk vrij: de kunstenaar heeft zijn beloning kunnen innen, de kunst kan er vanaf dat moment zijn voordeel mee doen.
F.H. Kreuger
Op de schop
Merkwaardig aan de feitelijke werking van de Auteurswet van 1912 is dat de oorspronkelijke doelstelling, namelijk bescherming van de auteur, met gebruikmaking van de wet juist in zijn tegendeel is verkeerd. De auteurs hebben namelijk zelden rechten op hun eigen werk. Dat is niet alleen in Nederland zo: van alle onderzoeksresultaten die door de British National Health Services zijn gefinancierd, kunnen de NHS-artsen zelf slechts 40 procent lezen omdat de rest staat in tijdschriften die voor hen niet toegankelijk zijn, omdat ze boven het budget van hun instituut uitgaan. Grote uitgevers eisen overdracht van het auteursrecht en de maker zelf wordt rechteloos. De wet en de regeling moeten op de schop.
W.A. Braakman,Universiteitsbibliotheek Groningen
Roofdruk
Zelden heb ik kortzichtiger opinies over auteursrecht onder ogen gekregen dan die van Joost Smiers. Smiers gaat ervan uit dat er zo’n strenge mededingingswet komt of moet komen, dat elke uitgeverij gelijke kansen heeft. Er zijn twee mogelijkheden: óf Smiers leeft in Utopia óf hij gelooft nog steeds in dezelfde gelijkheidsprincipes, inclusief een almachtige staat, als in zijn vroegere CPN-jaren. Er zijn en blijven natuurlijk grotere en sterkere uitgeverijen, die in een auteursrechtloze wereld andere kleine uitgeverijen kunnen wegdrukken. Smiers stelt dat uitgevers niet zo’n roofdruk zullen uitbrengen omdat ze de auteur nodig hebben om het boek te promoten. Hieruit blijkt dat Smiers de boekenwereld in het geheel niet kent. Mogelijk dat uitgeverijen 10 procent van hun auteurs naar voren schuiven om bij te dragen aan de promotie van hun boek, en zelfs dat percentage lijkt me hoog geschat. De meeste titels komen immers simpelweg in de aanbiedingscatalogus terecht, op basis waarvan boekhandels de boeken al of niet inkopen.
Zijn tweede argument is bijna nog potsierlijker. Auteurs (dus ook vertalers!) ontvangen in zijn benadering geen royalty’s meer. Daarmee verschuift ‘het verdienmoment’ (heerlijk, zo’n managementterm). Smiers illustreert dit met het bekende verhaal van musici. Zij moeten het wegens de illegale downloads niet meer hebben van cd-verkoop, maar van optredens. Smiers lijkt niet in de gaten te hebben dat schrijvers over het algemeen weinig optredens hebben. Zeker tachtig procent van de auteurs zou nog geen droog brood verdienen als ze van optredens afhankelijk waren. Een recent onderzoek in opdracht van LIRA en de Vereniging van Letterkundigen leert dat auteurs zeker voor zeventig procent van hun inkomen afhankelijk zijn van auteursrecht, inclusief het leenrecht.
Auteurs willen iets maken en willen daarmee enig inkomen verwerven. Dat is een onzeker bestaan, omdat je nooit weet hoeveel geld je wanneer verdient, maar die onzekerheid is een onverbrekelijk onderdeel van het kunstenaarsbestaan. Opvallend is dat betogen als die van Smiers juist vaak komen uit de mond van mensen die gewend zijn dat er elke maand een salaris op hun bankrekening wordt gestort.
René Appel,schrijver en ex-voorzitter van de Vereniging van Letterkundigen
Zonder overheid
Joost Smiers pleit voor een vrije markt voor iedereen die iets creëert, en voor een afbraak van de cultureel industriële monopolisten. Hij roept er helaas de hulp van de overheid en van wetgeving voor in; een langzame, trage en frustrerende weg. Er komt een auteursrecht aan zonder overheid — door gebruik te maken van technologie. Het internet van nu is een vergiet, maar dat is aan het veranderen. Waar we nu het woord ‘kopie’ uitspreken en weten: ‘dat zijn we kwijt’, hebben we in de toekomst kopieën waarin de maker zijn eigen, direct handhaafbare eisen heeft ingebouwd. De voorwaardelijke kopie. Een soort van intelligent geld. Dat zet het level playing field van het auteursrecht in de toekomst echt op zijn kop.
De toekomst zal twee soorten auteursrecht kennen. Een waar de creator vrijwillig van afziet; dat zal het leeuwendeel zijn. Een waarvan de betaling mondiaal niet landelijk) en realtime (niet achteraf) wordt afgedwongen door de maker zelf (en niet door een stichtinkje). De trend is naar ZELF: zelfpublicatie, zelfdistributie, zelfbetaling, zelfhandhaving.
De kracht van internet is dat je kan creëren en publiceren buiten gevestigde commerciële belangen om. Hoe kunnen we dat uitbuiten, en liefst zonder overheid, zonder subsidies, zonder wetgeving, zonder een nieuwe en onbetaalbare globale infrastructuur? Waterstofauto’s krijgen we ook niet dichterbij door te dromen over een totaal nieuwe infrastructuur, maar door het bestaande distributiekanaal, de benzinestations, slim te hergebruiken, bijvoorbeeld als verkooppunt voor inwisselbare brandstofcellen of superaccu’s.
Er komt een explosie aan van nieuwe kanalen en nieuwe media, en dat op mondiaal niveau. Het is uitgesloten dat die te reguleren zouden zijn. De trend is naar ingebouwde veiligheid en betaalmogelijkheid in de kennisbron zelf. Het boek dat checkt of het betaald is en dat zichzelf vernietigt na het lezen, de visual die verdwijnt na drie keer bekijken op een iPod (maar niet te bekijken is op een tv). De oplossing van voorwaardelijke, zelfhandhavende en zelfbetalende kopieën van de kennisbron is toekomstvast.
Marcel Bullinga
Omslagpunt
Als directeur van stichting BREIN die piraterij van entertainmentcontent (muziek, film, games) in Nederland bestrijdt, ben ik het niet eens met Smiers’ stelling dat handhaving tegen individuele downloaders onbegonnen werk is. In de VS is daar een begin mee gemaakt. Het legale marktaandeel voor digitale downloads ligt daar ongeveer tien keer zo hoog als in Nederland, waar niet tegen individuele downloaders wordt opgetreden. De uiteindelijke sanctie zou een tijdelijke beperking van de internetdienstverlening kunnen zijn. Uit onderzoek onder focusgroepen blijkt dat zo’n 70 procent van internetgebruikers al direct gaat naleven als er een dergelijk stapsgewijze en proportionele handhaving zou komen.
BREIN ziet deze aanpak als sluitstuk. Primair richten wij ons niet op gebruikers, maar op de websites die toegang tot en uitwisseling van ongeautoriseerde content faciliteren. Zeg maar de Pirate Bays van deze wereld. De Zweedse strafrechter stelde afgelopen week vast dat de eigenaren van die site medeplichtig zijn aan massale auteursrechtinbreuk door hun gebruikers. In Nederland maakt BREIN met name gebruik van het civiele recht. Wij hebben een raamwerk van rechtspraak opgebouwd waarin websites zijn verboden die verschillende p2p-technologieën hebben misbruikt om structureel inbreuk te faciliteren. Keer op keer stelt de rechter vast dat een website onrechtmatig is als die een technologie structureel gebruikt om inbreuk door anderen te faciliteren.
Deze tweezijdige aanpak kan een beslissende omslag teweegbrengen in zowel het illegale aanbod als de vraag ernaar. Daarmee kan de vindbaarheid en het gebruiksgemak van illegaal aanbod drastisch verminderen. En internetgebruikers die hardnekkig inbreuk blijven maken, zouden een sanctie over zichzelf afroepen.
Tim Kuik,directeur Stichting BREIN
Betaalmoment
Hulde voor Joost Smiers en zijn hervorming van het auteursrecht. Zijn observaties gelden ook voor wetenschappelijke publicaties, die met belastinggeld tot stand komen maar daarna vergrendeld raken achter commerciële sloten. En ook voor software die de producent voor wijzigingen afgrendelt terwijl er een markt voor aanpassingen zou mogen zijn. Open software komt maar moeilijk van de grond omdat er geen goede ‘betaalmomenten’ zijn. Mijn kernvoorstel: (a) Concurrerende werkbedrijven die auteursrecht opkopen en in het publieke domein plaatsen, (b) Gereguleerde observatiebedrijven die het gebruik monitoren, de bijdrage aan de economie inschatten, en een gepaste beloning toekennen, zowel aan de werkbedrijven als de oorspronkelijke creatoren, (c) Overheidorganisaties die subsidies toekennen aan (a) en (b).
Thomas Colignatus
Maximum snelheid
De argumenten van Joost Smiers roepen bij mij herinneringen op aan de invoering van de maximumsnelheid op wegen. Ook toen maakte niemand bezwaar omdat ‘ze toch niet alle snelheidsovertreders kunnen pakken’. De techniek heeft die mensen echter ongelijk gegeven. Wie nu vaak te hard rijdt, krijgt regelmatig een bon thuis en iedereen weet dat men alle snelheidsovertredingen zou kunnen beboeten. Dat doet men niet zo snel, want dan rijdt er niemand meer te hard en komen er geen boetecentjes meer binnen. Hetzelfde verwacht ik voor de toekomst van het illegaal kopiëren. Binnen niet al te lange tijd is de techniek zover gevorderd dat alle illegale kopieën eenvoudig kunnen worden gesignaleerd en waar nodig beboet.
Bob Molenaar
Geen gunst
Joost Smiers gaat eraan voorbij dat het auteursrecht van essentieel belang is voor een samenleving die gebaseerd is op een vrijemarkteconomie en die bezittingen en eigendom respecteert. Het auteursrecht is hét wettelijk instrument om het grondprincipe van alle eigendomsrechten na te komen: het recht van een mens op het product van zijn geest. Het auteursrecht beschermt niet een object zoals een krant, cd of computerbestand, maar het idee dat het belichaamt.
Door het verbieden van niet-geautoriseerde reproductie maakt de wet duidelijk dat niet het kopiëren de bron van de waarde is, maar dat die waarde ontstaat door het idee. Smiers start een debat op basis van sentimenten en kennelijk door hem aangehangen collectivistische economische opvattingen waarbij artistiek werk zo snel mogelijk ‘algemeen publiek bezit’ moet zijn. Dat in die opvattingen nauwelijks ruimte is voor auteursrecht, is dan ook een bekend gegeven. Daar waar Nederland bijna honderd jaar geleden een auteurswet introduceerde, zijn de voormalige Sovjetrepublieken daar nu pas aan toe.
Wouter Rutten,hoofd Communicatie NVPI, branchevereniging van de entertainmentindustrie